Osteoporose (botontkalking)

Osteoporose (botontkalking)

 

Osteoporose is het gevolg van een:

Eigenwaarde-conflict / Onvermogen-conflict.

Conflictactieve fase:

Psyche: Iets ervaren als te zwaar of te moeilijk of niet (meer) mogelijk. Besef van “iets niet kunnen” of “gefaald hebben”.

Lichaam: Cel-afname van het botweefsel, osteoporose. Geen symptomen, zelden spontane botbreuken.

Genezingsfase: 

Psyche: Niet langer te maken hebben met situaties die worden ervaren als te zwaar of te moeilijk of niet mogelijk. Niet langer besef van “iets niet kunnen” of “gefaald hebben”.

Lichaam: Cel-opbouw, leukemie / anemie. Pijn, grote kans op spontane botbreuken, toename van bloedcellen. Aanvankelijk meer witte bloedcellen, waardoor verhoudingsgewijs meer witte dan rode, (Leukemie: overmatige groei van witte bloedcellen). Ogenschijnlijk te kort aan rode bloedcellen, (Anemie, bloedarmoede: tekort aan rode bloedcellen).

Verband tussen conflict en locatie in het lichaam:

Schedel en nek: Intellectueel falen, onrechtvaardig behandeld, geen vrede kunnen brengen, etc.
Kaken: Niet in staat zijn om te bijten, ergens in vast te bijten, te pakken te krijgen.
Schouders: Falen of te kort schieten ten opzichte van een ander of anderen
Ribben en borstkas: Gebrek aan eigenwaarde door bijv. borstamputatie.
Ruggegraat: Algemeen falen of gebrek aan eigenwaarde betreffende de gehele persoonlijkheid of het gevoel dat iets in de rug niet goed is.
Staartbeentje: Gebrek aan eigenwaarde, bijvoorbeeld door aambeien.
Schaambeen: Gebrek aan eigenwaarde op sexueel gebied, “ik ben niets waard in bed.”
Polsen en handen: Iets niet kunnen doen met de handen, onhandigheid.
Ellebogen: Iemand die men liefheeft niet kunnen omarmen, vasthouden.
Heupen: Iets niet kunnen bereiken, voor elkaar krijgen, doorzetten.
Knieën: Te kort schieten bij fysieke prestaties, sport. Niet goed genoeg, niet snel genoeg.
Enkels en voeten: Niet weg kunnen, ergens niet naar toe kunnen, een plaats niet meer kunnen betreden.

Vaak sprake van een hangende heling (voortdurende afwisseling van conflict-actieve fase en genezingsfase) doordat het ervaren van de ziekte het conflict opnieuw inschakelt. (Onvermogen, iets niet kunnen, verlaging eigenwaarde.)