NEUS & BIJHOLTEN

Biologische Speciaalprogramma's

NEUS EN BIJHOLTEN

Inhoudsopgave

ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN HET NEUSSLIJMVLIES: De neusholte is verdeeld in een rechter- en een linker doorgang die door kleine openingen in verbinding staan ​​met de neusbijholten. Aan de achterkant sluiten ze zich aan bij de neus-keelholte en de mond. Van de vijf zintuigen (zien, ruiken, proeven, voelen, horen) is de reukzin de oudste. Bij de mens is het reukorgaan het krachtigste zintuig bij de geboorte. Het reukvermogen hangt in belangrijke mate samen met het smaakvermogen. Het slijmvlies, dat de binnenkant van de neus bedekt, reinigt en bevochtigt de lucht voordat deze de longen binnenstroomt. Het neusslijmvlies bestaat uit plaveiselepitheel, is afkomstig van het ectoderm en wordt daarom aangestuurd vanuit de hersenschors.

OPMERKING: De neusholten zijn niet langer voorzien van endodermaal, diepliggend slijmvlies. Het epitheliale neusslijmvlies bevat echter nog steeds residuen van endodermale cellen (“nasale klieren”) die nasaal slijm produceren (zie ook neusbijholten).

HERSENNIVEAU: Het neusslijmvlies wordt aangestuurd vanuit de sensorische cortex (deel van de hersenschors). Het slijmvlies van de rechter neusholte wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de sensorische cortex; het slijmvlies van de linker neusholte wordt aangestuurd vanuit de rechter sensorische cortex (diep basaal). Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan (zie GNM diagram dat de sensorische homunculus weergeeft).

BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met het neusslijmvlies is, naar zijn functie, een geurconflict (zie ook neusbijholten en een “geurbrok” -conflict met betrekking tot de neus- keelholte). Voor dieren kan het conflict worden veroorzaakt door de geur van een naderend roofdier of de geur van giftige dampen. Voor mensen vertaalt het conflict zich in “geur”-problemen of een potentiële bedreiging, bijvoorbeeld het “ruiken” van een concurrent of tegenstander op het werk, op school, thuis of in een relatie. Het neusslijmvlies komt ook overeen met een stinkconflict. Een stinkconflict wordt in reële termen ervaren door een afstotende of onaangename geur, maar ook wanneer de specifieke geur geassocieerd wordt met gevaar. De blootstelling aan sigarettenrook kan daarom het conflict veroorzaken voor iemand die gelooft dat “tweedehands rook” longkanker veroorzaakt. In overdrachtelijke zin heeft een stinkconflict betrekking op elke situatie die wordt waargenomen als “Dit stinkt!” of “Ik heb er genoeg van!”. Dit kan ook een vervelende persoon zijn (een “plaagdier”). Het is een soort van “scheidingsconflict”.

OPMERKING: Of de rechter of linker neusholte is aangedaan wordt bepaald door iemands biologische handigheid en of het conflict moeder/kind of partner gerelateerd is. Een algemeen “stinkconflict” treft beide kanten.

Het Biologische Speciaalprogramma van de perianale gangen volgt het BUITENSTE HUID SENSIBILITEIT SCHEMA met hypesthesie in de conflictactieve fase en de Epileptoïde Crisis en hyperesthesie in de helingsfase.

CONFLICTACTIEVE FASE: Ulceratie van het neusslijmvlies evenredig aan de mate en duur van de conflictactiviteit. Het biologische doel van het celverlies is het verwijden van de neusdoorgangen, om de reukzin te verbeteren (in de natuur is het ruiken van een roofdier of andere potentiële gevaren essentieel om te overleven). Symptoomeen droge neus door het verlies van slijmproducerende cellen van de neus. Tijdens de conflictactieve fase bloeden de ulcera niet. Bij een hangend conflict vormen ze echter korsten.

HELINGSFASE: Tijdens het eerste deel van de helingsfase (PCL-A) wordt het zwerende gebied aangevuld door celvermeerderingHelingssymtomen zijn een verstopte neus, die veroorzaakt wordt door de zwelling van het neusslijmvlies, een verminderd gevoel voor smaak en geur (vergelijk met anosmie gerelateerd aan de reukzenuwen), nasale afscheiding om de overblijfselen van het herstelproces te elimineren, hoofdpijn vanwege het hersenoedeem in het overeenkomstige hersenrelais, verhoogde temperatuur of koorts en vermoeidheid, aangezien het autonome zenuwstelsel zich in de “warme fase” bevindt en in een langdurige rusttoestand verkeert (vagotonie). De rillingen vinden plaats tijdens de conflictactieve “koude fase” en tijdens de gehele Epileptoïde Crisis. Niezen en bloedneuzen zijn ook een teken van de Epileptoïde Crisis. Kortom, de helingsfase van het neusslijmvlies presenteert zich als de typische verkoudheid. De mate van symptomen wordt bepaald door de intensiteit van de conflictactieve fase.

OPMERKING: Alle Epileptoïde Crises die worden aangestuurd vanuit de sensorische, post-sensorische of pre-motorisch sensorische cortex gaan gepaard met een ontregelde bloedcirculatie, duizeligheid, korte bewustzijnsstoornissen of een volledig bewustzijnsverlies (flauwvallen of “absence”), afhankelijk van de intensiteit van het conflict. Een ander kenmerkend symptoom is een lage bloedsuikerspiegel, die wordt veroorzaakt door het overmatige gebruik van glucose door de hersencellen (vergelijk met hypoglykemie gerelateerd aan de eilandcellen van de alvleesklier).

Wanneer de verkoudheid gepaard gaat met- of voorafgegaan wordt door een zere keel betekent dit dat het geur- of stinkconflict plaatsvond samen met een conflict van het niet willen “slikken” van een situatie of accepteren wat “stinkt”. Hoesten, gerelateerd aan de bronchiën of het strottenhoofd, onthult een territoriumangst of schrikangst. Typerend voor deze combinatie van conflicten is onverwachte stress op het werk, op school of thuis. Zodra de conflicten zijn opgelost beginnen de helingssymptomen allemaal tegelijkertijd of snel achter elkaar.

Als een aantal mensen tegelijkertijd verkouden is kunnen we concluderen dat ze allemaal een bepaalde conflictsituatie op dezelfde manier hebben waargenomen (problemen in kinderopvang of kleuterschool, slechte cijfers voor alle studenten, een oneerlijke leraar, ruzies tussen familieleden, problemen op de werkplek) en nu in genezing zijn. Op het noordelijk halfrond wordt een “Ik heb er genoeg van!”-conflict vaak collectief ervaren aan het begin van het winterseizoen – maar dan alleen voor degenen die “de winter haten”. In het voorjaar worden dezelfde symptomen de “voorjaarsgriep” genoemd.

De conventionele geneeskunde beweert dat een verkoudheid of griep (zie ook influenza) wordt veroorzaakt door virussen. Tot op de dag van vandaag is het bewijs van het bestaan ​​van deze vermeende virussen echter nooit verstrekt (Zie de GNM DVD “Virus Mania”). Symptomen van de verkoudheid en de griep zijn helingssymptomen, die de aanhoudende bewering dat ze ‘besmettelijk’ zijn sterk in twijfel trekken.

Steeds terugkerende of chronische verkoudheidsverschijnselen doen zich voor wanneer het geur- of stinkconflict telkens worden gereactiveerd door een zogenaamd spoor, zoals een bepaalde geur (voedsel, parfum, bloem, gras, sigarettenrook) of smaak (melk, noten, een kruid), huidschilfers van huisdieren, stuifmeel, wind, regen, enzovoort. Binnen de conventionele geneeskunde wordt dit meestal geïnterpreteerd als een “allergie”. Mensen met stuifmeelallergieën kunnen in werkelijkheid “allergisch” zijn voor de verkoudheidsverschijnselen (“Dit stinkt!”) of voor de “dreiging” van het “allergieseizoen”, wat elk jaar resulteert in symptomen van verkoudheid (“allergische rhinitis” genoemd). Als de verstopte neus gepaard gaat met traanogen (zie conjunctivitis), wordt de “allergie” “hooikoorts” genoemd. In GNM-termen geeft de combinatie van de symptomen aan dat de helingsfasen van een geur- of stinkconflict en een visueel scheidingsconflict (“Ik wil dit niet zien”!) tegelijkertijd lopen.

Op deze CT-scan zien we de impact van een stinkconflict in het gebied van de sensorische cortex dat het neusslijmvlies van de linker helft van de neusholte aanstuurt (bekijk het GNM-diagram). Voor een rechtshandige persoon houdt het conflict verband met zijn/haar moeder of kind; voor een linkshander met een partner. De ongelijke, deels oedemateuze ring van de Hamerse Haard onthult dat de persoon het conflict reeds heeft opgelost en zich nu in de helingsfase bevindt, met verkoudheidssymptomen. 

ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE NEUSBIJHOLTEN: De neusbijholten zijn symmetrisch gerangschikte, met lucht gevulde holten die met slijmvlies zijn bekleed. Ze bevinden zich achter de wenkbrauwen (voorhoofdsholten), achter de neusholten (wiggenbeensholten), tussen de ogen en neus (zeefbeenholten) en achter de jukbeenderen (kaakholten). Hun functie is om de ingeademde lucht te bevochtigen en te verwarmen en slijm te produceren dat de neusgangen reinigt. De slijmvliezen van de neusbijholten bestaan ​​uit plaveiselepitheel, komen voort uit het ectoderm en worden daarom aangestuurd vanuit de hersenschors. Net als de neusholten bevatten de neusbijholten resten van endodermale cellen (“paranasale klieren”), die neusslijm produceren.

OPMERKING: Het ectoderm (buitenste embryonale kiemlaag) is in de neusbijholten ontstaan.

HERSENNIVEAU: Het slijmvlies van de neusbijholten wordt aangestuurd vanuit de pre-motorisch sensorische cortex (deel van de hersenschors). Het slijmvlies van de rechter neusbijholten wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de cortex; het slijmvlies van de linker neusbijholten wordt aangestuurd vanuit de rechter cortex (fronto-basaal). Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan.

OPMERKING: Het neusslijmvlies wordt aangestuurd vanuit de sensorische cortex .

BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de neusbijholten is hetzelfde als het conflict met betrekking tot het neusslijmvlies, namelijk een geurconflict of stinkconflict.

Het Biologische Speciaalprogramma van de neusbijholten volgt het STROTSLIJMVLIES SENSIBILITEIT SCHEMA met hyperesthesie in de conflictactieve fase en de Epileptoïde Crisis en hypesthesie in de helingsfase.

CONFLICTACTIEVE FASE: Ulceratie van het slijmvlies van de neusbijholten evenredig aan de mate en duur van de conflictactiviteit. Het biologische doel van het celverlies is het verhogen van de gevoeligheid van de reukzin. Symptoom: milde tot ernstige pijn.

OPMERKING: Of het slijmvlies van de rechter of linker neusbijholten is aangedaan wordt bepaald door iemands biologische handigheid en of het conflict moeder/kind of partner gerelateerd is. Een algemeen ‘stinkconflict’ heeft betrekking op beide kanten. Welke van de neusbijholten wordt beïnvloed door het DHS is willekeurig.

Deze CT-scan toont een actieve Hamerse Haard met een scherpe ringconfiguratie aan de rechterkant van de pre-motorisch sensorische cortex (bekijk het GNM-diagram) van de linker neusbijholte, gekoppeld aan een geur- of stinkconflict dat verband houdt met een partner als de persoon linkshandig is. Voor een rechtshandige persoon is het conflict verbonden met zijn/haar moeder of kind. 

HELINGSFASE: Tijdens het eerste deel van de helingsfase (PCL-A) wordt het weefselverlies weer aangevuld door celvermeerdering. Helingssymptomen zijn zwelling van het sinusmembraan als gevolg van het oedeem (vochtophoping), verstopte neuskloppende hoofdpijn (sinushoofdpijn) en aangezichtspijn. De pijn kan de gehele helingsfase duren (in PCL-A en PCL-B is de pijn niet van sensorische aard, maar eerder een drukkende pijn). Tegelijktijdige waterretentie als gevolg van het SYNDROOM vergroot de zwelling en verhoogt de pijn.

Een ontsteking van de bijholten wordt bijholteontsteking of sinusitis genoemd. Terugkerende sinusitis geeft aan dat het conflict steeds opnieuw wordt geactiveerd door een spoor, dat is ontstaan toen het oorspronkelijke stinkconflict plaatsvond. De bewering dat sinusitis wordt veroorzaakt door een “virale infectie” is louter hypothetisch.

OPMERKING: Alle Epileptoïde Crises die worden aangestuurd vanuit de sensorische, post-sensorische of pre-motorisch sensorische cortex gaan gepaard met een ontregelde bloedcirculatie, duizeligheid, korte bewustzijnsstoornissen of een volledig bewustzijnsverlies (flauwvallen of “absence”), afhankelijk van de intensiteit van het conflict. Een ander kenmerkend symptoom is een lage bloedsuikerspiegel, die wordt veroorzaakt door het overmatige gebruik van glucose door de hersencellen (vergelijk met hypoglykemie gerelateerd aan de eilandcellen van de alvleesklier).

Poliepen in de neusbijholten zijn gezwellen in het epitheliale bijholteslijmvlies. Ze ontwikkelen zich meestal in de zeefbeenholten en kaakbeenholten, van waaruit ze de neusholte ingroeien (vergelijk met neuspoliepen in het diepliggende slijmvlies van de neus-keelholte). Bij een hangende genezing, dat wil zeggen, wanneer de helingsfase voortdurend wordt onderbroken door conflictrecidieven, kunnen de poliepen de neuspassages volledig afsluiten.

ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE REUKZENUWEN: De reukzenuwen spelen een belangrijke rol bij de reukzin. Ze bestaan uit een verzameling sensorische zenuwvezels (fila olfactoria) die zich vanuit de reukkolven aan de voorzijde van de hersenschors naar beneden uitstrekken. Begiftigd met speciale receptoren dragen de reukzenuwen het reuksignaal van het neusslijmvlies, gelegen aan de bovenkant van de neusholte, naar de reukkolven. Van daaruit wordt de informatie doorgegeven aan de hersenen, waar de geur op een bewust niveau wordt waargenomen. De reukzenuwen zijn afkomstig van het ectoderm en worden aangestuurd vanuit het diencephalon (tussenhersenen).

HERSENNIVEAU: De reukzenuwen worden aangestuurd vanuit het diencephalon (tussenhersenen), die zich bevinden in het centrale deel van de grote hersenen, net boven de hersenstam. De reukzenuwen van de linker neusholte worden aangestuurd vanuit de rechterkant van het diencephalon; de reukzenuwen van de rechter neusholte worden vanuit de linkerkant aangestuurd (een rechtshandige vrouw ruikt met het linker neusgat haar kind en met haar rechter neusgat haar partner, voor linkshandigen is dat omgekeerd). 

Er is een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan.

BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de reukzenuwen is “niet in staat zijn om iets of iemand te ruiken” (in de natuur gebeurt dit wanneer een vrouw een verloren kind niet kan ruiken) of, omgekeerd, “iets of iemand niet willen ruiken” bijvoorbeeld een overweldigende stank of de geur van een rivaal.

CONFLICTACTIEVE FASE: Functioneel verlies van de reukzenuwen met het biologische doel om het olfactorisch geheugen (gelijk aan korte termijn geheugenverlies tijdens conflictactiviteit van een scheidingsconflict) of de waarneming van een ongewenste geur te blokkeren. Het resultaat is een verminderd vermogen om de geur te ruiken die geassocieerd wordt met het conflict (hyposmie, vergelijken met hyperosmie) of een volledig verlies van geur (anosmie).

OPMERKING: De reukzenuwen behoren tot de groep organen die niet op het gerelateerde conflict reageren met celvermeerdering of celverlies, maar met hyperfunctie (zie botvlieszenuwen en thalamus) of functioneel verlies (zie ook Biologische Speciaalprogramma’s van het binnenoor (slakkenhuis en evenwichtsorgaan), reukzenuwen, netvlies en glasachtig lichaam van de ogen, eilandcellen van de alvleesklier (alfa- en bèta-eilandcellen), skeletspieren).

HELINGSFASE: Tijdens de helingsfase wordt het reukvermogen hersteld, wat kortstondig wordt onderbroken door een tijdelijk verlies van reukvermogen tijdens de Epileptoïde Crisis.

Deze CT-scan presenteert een Hamerse Haard in PCL-A met vochtophoping (hersenoedeem) in het controlecentrum van de reukzenuwen (rode pijlen – bekijk het GNM-diagram), wat er op duidt dat het gerelateerde conflict is opgelost. Met waterretentie als gevolg van een actief alleen-achter-gelaten-worden-, of bestaansconflict, dat het SBS van de nierverzamelbuizen activeert, neemt het hersenoedeem in omvang aanzienlijk toe.

HYPEROSMIE

Olfactorische overgevoeligheid (hyperosmie), een verhoogde gevoeligheid voor geur, heeft vanuit een biologisch oogpunt betrekking op de gevoeligheid van de oorspronkelijke strot.

HERSENNIVEAU: In de hersenstam zijn de hersenrelais van de reukzenuwen (eerste hersenzenuw) gelijkmatig verdeeld over de controlecentra van het maag-darmkanaal.

Het biologische conflict dat verband houdt met de primordiale sensitiviteit van de darm is “niet in staat zijn om een ​​(voedsel)brok voldoende te kunnen ruiken of te identificeren”. De overgevoeligheid voor geuren komt voor tijdens de conflictactieve fase. Het biologische doel is om beter in staat te zijn om de “brok” te identificeren (in de Natuur is dit van vitaal belang om te overleven). Tijdens de helingsfase keert het reukvermogen weer terug naar normaal.