HERSENEN – OGEN – OREN – NEUS/BIJHOLTEN – STROTTENHOOFD – LONGEN – KIEUWBOOGGANGEN – MOND/KEELHOLTE – SCHILDKLIER – SLOKDARM – MAAG/TWAALFVINGERIGE DARM – LEVER/GALBLAAS – ALVLEESKLIER – INGEWANDEN/RECTUM – NIEREN/BLAAS – MANNELIJKE GESLACHTSORGANEN – VROUWELIJKE GESLACHTSORGANEN – VROUWELIJKE BORST – HUID – SKELETSPIEREN – BINDWEEFSEL – VETWEEFSEL – BOTTEN/GEWRICHTEN – BOTVLIES – TANDEN/KAAK – LYMFEVATENSTELSEL – BLOEDVATEN – HART – INDEX A-Z
Biologische Speciaalprogramma's
VROUWELIJKE GESLACHTSORGANEN
Inhoudsopgave
- Voortplantingsconflict
- Innestelingsconflict
- Genderconflict
- Pijnlijke menstruatie
- Baarmoederkanker
- Baarmoederpoliep
- Endometriale hyperplasie
- Nachtzweet
- Baarmoedercandida
- Vaginale afscheiding
- Endometritis
- Eileiderontsteking (salpingitis / adnexitis)
- Acute bloeding (hemorragie)
- Zware menstruatiebloedingen (menorragie)
- Baarmoederpoliep
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE BAARMOEDER EN EILEIDERS: De baarmoeder (uterus) bevindt zich in het vrouwelijke bekken achter de urineblaas. De baarmoeder wordt op de plaats gehouden door ligamenten. De buitenste laag van de baarmoeder (perimetrium) bestaat uit een peritoneaal membraan dat extra ondersteuning biedt aan het orgaan. Tijdens de menstruatiecyclus groeit het endometrium (binnenste laag van de baarmoeder) tot een weefsellaag die rijk is aan bloedvaten, om een optimale omgeving te bieden voor het embryo. Als er geen bevruchting van de eicel plaatsvindt laat de endometriale bekleding los en wordt uitgedreven tijdens de menstruatie. De baarmoeder mondt uit in de vagina via de baarmoederhals. Twee eileiders verbinden de baarmoeder met de eierstokken. De eileiders produceren een uitscheiding (secretoire kwaliteit) die helpt bij het transporteren van het sperma en de bevruchte eicel naar de baarmoeder, waar de blastocyste zich vasthecht aan het endometrium. Naast het voeden van de zich ontwikkelende foetus scheidt de baarmoeder prostaglandine (secretoire kwaliteit) af, een hormoonachtige substantie die de samentrekking van de baarmoeder bij het begin van de bevalling stimuleert. De baarmoeder en de eileiders bestaan uit intestinaal cilinderepitheel, zijn afkomstig van het endoderm en worden aangestuurd vanuit de hersenstam.
OPMERKING: In het begin had het vrouwelijke voortplantingssysteem twee baarmoeders die uiteindelijk samengroeiden en één enkel orgaan vormden. Deze twee baarmoeders vormen zich aanvankelijk in het menselijke embryo, waarna ze samensmelten tot één enkele baarmoeder tijdens de ontwikkeling van de vrouwelijke foetus. Ditzelfde proces vindt plaats met de blaas, waarvan er oorspronkelijk ook twee waren.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de baarmoeder en de eileiders is een voortplantingsconflict (gelijk aan het prostaatgerelateerde conflict bij mannen) of een “innestelingsconflict” (vergelijk met paringsconflict gerelateerd aan de baarmoederhals). Vandaar dat een miskraam, een abortus, niet zwanger worden (zie ook de baarmoederspieren) en het verlies van een kind of kleinkind (te vergelijken met verliesconflicten gerelateerd aan de eierstokken) het conflict kunnen veroorzaken. Bovendien komen de baarmoeder en de eileiders overeen met een genderconflict dat wordt ervaren als een “lelijk conflict met een man”. Zich vernederd voelen door een man (fysiek, seksueel of emotioneel misbruik), verbale beledigingen, respectloos behandeld worden door een partner, echtgenoot, mannelijk familielid of vriend, aanstootgevend gedrag van een collega of geïntimideerd worden door een ex-vriend, ex-echtgenoot (na een vechtscheiding), of een mannelijke meerdere (chef, arts, rechter, politieagent, enz.) zijn mogelijke conflictscenario’s. Een verontrustend gynaecologisch onderzoek kan het conflict ook uitlokken.
CONFLICTACTIEVE FASE: Te beginnen vanaf het DHS vermeerderen de cellen van de baarmoeder zich tijdens de conflictactieve fase evenredig aan de intensiteit van het conflict. Het biologische doel van de celtoename is om het baarmoederslijmvlies dikker te maken om de innesteling van de bevruchte eicel te bevorderen.
Pijnlijke menstruatie: De samentrekking van de baarmoederspieren wordt gestimuleerd door het hormoon prostaglandine dat wordt aangemaakt in het baarmoederslijmvlies. De overproductie van prostaglandine tijdens de conflictactieve fase van een voortplantings- of geslachtsconflict zorgt ervoor dat de baarmoeder sterker samentrekt dan normaal, wat resulteert in pijnlijke menstruatiekrampen (zie ook pijnlijke menstruatie gekoppeld aan het biologische speciaalprogramma van de eierstokken).
Bij langdurige conflictactiviteit (hangend conflict) vormt zich een bloemkoolachtige tumor (secretoire type), een baarmoederkanker (endometriumkanker), als resultaat van de voortdurende celvermeerdering. Als de mate van de celdeling een bepaalde grens overschrijdt beschouwt de conventionele geneeskunde de kanker als “kwaadaardig”, onder deze limiet wordt de tumor als “goedaardig” beschouwd, of gediagnosticeerd als een baarmoederpoliep (zie ook de helingsfase). Een vlakgroeiende tumor wordt endometriale hyperplasie genoemd (dezelfde diagnostische standaard wordt toegepast op prostaatkanker en prostaathyperplasie). Er zijn geen symptomen tijdens de conflictactieve fase. In de eileiders kan een compacte tumor (secretoire type) de betroffen leider tijdelijk verstoppen en pijn veroorzaken, vooral tijdens de eisprong (ook in de helingsfase).
Op deze CT-scan zien we een Hamerse Haard in het baarmoederrelais (bekijk het GNM-diagram), wat overeenkomt met baarmoederkanker. De Hamerse Haard in het controlecentrum van de lever (zie pijl op de rechter hemisfeer van de hersenstam) toont de impact van een verhongeringsconflict, dat hoogstwaarschijnlijk samen optrad met het conflict dat verband houdt met de baarmoeder.
HELINGSFASE: Na de conflictoplossing (CL) verwijderen schimmels of mycobacteriën, zoals TBC-bacteriën, de cellen die niet langer nodig zijn. Het genezingsproces gaat gepaard met nachtelijk zweten. Wanneer schimmels helpen bij de genezing veroorzaakt dit baarmoedercandida (vergelijk met vaginale candidida gerelateerd aan de klieren van Bartholin). De afscheiding, die wordt geproduceerd tijdens de afbraak van de cellen (tumor), wordt via de vagina uitgescheiden. De afvoer is wit (kaasachtig), heeft een onmiskenbare, stinkende geur en kan bloed bevatten. OPMERKING: De “vaginale afscheiding” is afkomstig uit de baarmoeder of de eileiders en niet, zoals wordt aangenomen, uit de vagina, omdat het vaginale kanaal niet is voorzien van diepliggend slijmvlies en daarom ook niet wordt ‘bewoond’ door schimmels of bacteriën.
Endometritis (niet te verwarren met endometriose) is een ontsteking in de baarmoeder die gepaard gaat met pijnlijke zwelling. Bij gelijktijdige vochtretentie (het SYNDROOM) als gevolg van een actief bestaansconflict, neemt de zwelling toe en daarmee ook de pijn. In de eileiders kan de zwelling de betroffen leider tijdelijk blokkeren (zie ook conflictactieve fase). Omdat de eileiders doorlaatbaar zijn kan de afscheiding, die tijdens het ontbindingsproces wordt geproduceerd, in de buikholte lekken. Een eileiderontsteking wordt eileiderontsteking (salpingitis of adnexitis) genoemd (dezelfde medische term wordt gebruikt voor een ontsteking van de eierstokken). Of het conflict van invloed is op de linker of rechter eileider is willekeurig.
Bij een intense helingsfase kan de buitenste wand van de baarmoedertumor inscheuren, met als gevolg een acute bloeding of hemorragie, vooral tijdens de menstruatie, wanneer de afbouw van de tumor samenvalt met het afstoten van de decidua (bekleding van het endometrium). Vandaar dat zware menstruatiebloedingen (menorragie) kunnen wijzen op recidieven (sporen) van een baarmoedergerelateerd conflict (zie ook zware bloedingen gerelateerd aan en de baarmoederspieren, eierstokken, baarmoederhals en manische depressie). Een lichte bloeding vergezelt de genezing als de voorafgaande conflictactieve fase minder intens was of als een vrouw al postmenopauzaal is of niet menstrueert op het moment dat de genezing plaatsvindt.
Als de vereiste microben niet beschikbaar zijn bij het oplossen van het conflict, omdat ze zijn vernietigd door een overmatig gebruik van antibiotica, blijven de extra cellen achter. Uiteindelijk wordt de tumor ingekapseld met bindweefsel. In de conventionele geneeskunde wordt dit meestal gediagnosticeerd als een “goedaardige kanker” of een baarmoederpoliep (zie ook conflictactieve fase).
- Een foetus niet vast kunnen houden
- Niet zwanger raken
- Vleesbomen (fibromyomen of leiomyomen)
- Vleesbomen blijven aanwezig
- Acuut bloedverlies
- Zware menstruatie
- Myometriaal sarcoom
- Baarmoederverzakking (uterusprolaps)
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE BAARMOEDERSPIEREN: De middelste laag van de baarmoeder, bekend als het myometrium, vormt het grootste deel van het volume van de baarmoeder. Het myometrium bestaat voor het grootste gedeelte uit gladde spieren. De belangrijkste functie van de baarmoederspieren is om de foetus vast te houden en te helpen bij de bevalling tijdens de geboorte. Het hormoon oxytocine, geproduceerd in de hypofyse, induceert de samentrekking van de baarmoederspieren tijdens de bevalling. De baarmoederspieren zijn afgeleid van het endoderm en worden aangestuurd vanuit de middenhersenen.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de baarmoederspieren is “niet in staat zijn om de foetus vast te houden” (complicaties tijdens zwangerschappen, miskramen, abortussen, zie ook baarmoederhalsspieren) of niet zwanger raken (vergelijk met voortplantingsconflict gerelateerd aan de baarmoeder). Vandaar dat het niet kunnen hebben van kinderen vanwege een vroege menopauze, het verwijderen van beide eierstokken, onvruchtbaarheid, de onvruchtbaarheid van een partner of erectiestoornissen, niet zwanger raken of een onvervuld verlangen om (meer) kinderen te hebben typische conflictsituaties zijn. Als de eileiders ‘afgebonden’ zijn (tubaligatie), een spiraaltje gebruikt wordt om een zwangerschap te voorkomen, maar ook het gebruik van anticonceptiemiddelen kan dit conflict op een subtiel psycho-biologisch niveau oproepen. Een vrouw kan het conflict ook met of namens een vrouwelijk lid van de groep (haar dochter of kleindochter, een naaste verwant of vriend) ervaren.
CONFLICTACTIEVE FASE: Celvermeerdering door de vorming van vleesbomen (fibromyomen of leiomyomen). Het biologische doel van het extra spierweefsel is om de spanning (hypertonie) te verhogen en de baarmoederspieren te versterken om beter in staat te zijn de foetus vast te houden of de bevalling te bevorderen. De grootte van de vleesbo(o)m (en) wordt bepaald door de mate en duur van conflictactiviteit.
HELINGSFASE: De spierspanning normaliseert. Om de voortplanting echter zeker te stellen blijven de vleesbomen aanwezig, ook na de voltooiing van de helingsfase.
Fibromen die zich dicht bij het baarmoederslijmvlies van de baarmoeder bevinden kunnen acuut bloedverlies (vooral tijdens de Epileptoïde Crisis) en een zware menstruatie veroorzaken, omdat de vleesbomen worden bedekt met een endometriale bekleding die tijdens de menstruatie wordt losgelaten (zie ook zware menstruatie gerelateerd aan baarmoederslijmvlies, eierstokken, baarmoederhals en manische depressie).
Bij SYNDROOM, dat wil zeggen, bij waterretentie als gevolg van een actief verlatingsconflict of bestaansconflict waarbij de nierverzamelbuizen zijn betrokken, neemt de grootte van de vleesbo(o)m (en) door het vastgehouden vocht toe. Een grote tumor in de baarmoederspieren kan worden gediagnosticeerd als een myometriaal sarcoom.
Baarmoederverzakking (uterusprolaps): De baarmoeder wordt onder andere op zijn plaats gehouden door ligamenten. Een langdurig eigenwaarde-inbreuk conflict (“Ik ben daar niet goed genoeg!”) verzwakt deze structuur, wat de baarmoeder in het vaginale kanaal kan doen afdalen.
Vergelijkbaar met een Biologisch Speciaalprogramma dat wordt geïnitieerd door een biologisch conflict, verloopt de zwangerschap – de periode van conceptie tot geboorte – in twee fasen: een sympathicotone fase, gevolgd door een vagotone fase. Het moment van conceptie is gelijk aan een DHS.
Bij vrouwen duurt de zwangerschap ongeveer 280 dagen (iets meer dan 9 maanden) of 40 weken, gerekend vanaf het begin van de laatste menstruatie. Het eerste trimester (sympathicotone fase) duurt 84 dagen (12 weken); het tweede en derde trimester (vagotone fase) duren 196 dagen (28 weken). De twee fasen verlopen synchroon in het organisme van de moeder en de foetus.
Moeder Natuur gebruikt de componenten uit het patroon van een Biologisch Speciaalprogramma die tegemoet komen aan het organisme van de foetus en de moeder.
Dr. med. Mag. theol. Ryke Geerd Hamer
Vanaf de eerste celdeling na de conceptie groeit het embryo uit tot een cluster van cellen, een blastocyst genoemd. De buitenste cellaag van de blastocyst (trofoblast) verbindt zich met het endometrium van de baarmoeder om de implantatie van het ei en de vorming van de placenta mogelijk te maken. De binnenste celmassa van de blastocyst (embryoblast) is verantwoordelijk voor de vorming van het embryo zelf. Binnen twee weken deelt de blastocyst zich in drie embryonale kiembladen (endoderm, mesoderm, ectoderm). In de loop van de zwangerschap ontwikkelen de embryonale kiembladen alle organen en weefsels van het menselijk lichaam door continue celdeling.
Gedurende de eerste drie maanden bevindt de foetus zich in een staat van sympathicotonie (“CA-fase”). De ontwikkeling van de foetus volgt het principe van hersenstam- en kleine hersenen aangestuurde organen, met celtoename tijdens de sympathicotone fase. Dit is in overeenstemming met een Biologisch Speciaalprogramma dat celvermeerdering genereert tijdens de conflictactieve fase. Het is de periode (“CA-fase”) waarin bijvoorbeeld de organen van het darmkanaal en de longen zich ontwikkelen. OPMERKING: De biologische handigheid van de foetus wordt bepaald op het moment van de eerste celdeling na de conceptie.
De vagotone fase begint in de vierde maand van de zwangerschap en duurt tot de geboorte. Tijdens de vagotone fase volgt de ontwikkeling van de foetus het principe van de door de hersenmerg en hersenschors aangestuurde organen met celtoename tijdens vagotonie. Dit is in overeenstemming met een Biologisch Speciaalprogramma dat celvermeerdering genereert tijdens de helingsfase, precies tijdens PCL-A.
Het geboorteproces is gelijk aan de Epileptoïde Crisis.
Na de geboorte begint de lactatieperiode bij de pasgeborene.
Net als de foetus bevindt de moeder zich tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap in een staat van sympathicotonie (“CA-fase”). Volgens het principe van hersenstam- en kleine hersenen-aangestuurde organen vindt er tijdens de sympathicotone fase celvermeerdering plaats
- in het baarmoederslijmvlies. Het biologische doel van de extra baarmoedercellen is om te zorgen voor een optimale innesteling en de best mogelijke omgeving voor de zich ontwikkelende foetus. De placenta die de foetus van zuurstof en voeding voorziet ontwikkelt zich door celvermeerdering vanuit het baarmoederweefsel.
- in de baarmoederspieren. Het biologische doel van de extra cellen is om de spanning van de baarmoederspieren te verhogen om het nieuw ingenestelde embryo vast te kunnen houden.
- in de borstklieren. Het biologische doel van de vermeerdering van de melkproducerende cellen is om de moeder voor te bereiden op het geven van borstvoeding aan haar baby (zie lactatieperiode). Gevoelige borsten zijn een typisch teken van een vroege zwangerschap. De melkproductie wordt gestimuleerd door het hormoon prolactine, geproduceerd in de hypofyse.
Gedurende de sympathicotone fase is de zwangere vrouw vaak rusteloos en nerveus. Misselijkheid is een sympathicotoon symptoom. Daarom treedt in die periode ochtendmisselijkheid op.
Aan het begin van de vagotone fase, die duurt van de vierde maand van de zwangerschap tot aan de bevalling, stopt de vermeerdering van borstkliercellen. De borsten worden wel steeds groter; niet vanwege de toename van borstkliercellen, maar eerder vanwege de toegenomen opslag van vet in de borsten. Gedurende de vagotone fase ontspannen de baarmoederspieren zich om een vroeggeboorte te voorkomen. De stijgbeugelspier, gelegen in het middenoor, is een spier die voorwaardelijk is voor geluidsoverdracht. Gedurende vagotonie, wanneer we slapen, ontspant de stijgbeugelspier zich, zodat we ons onmiddellijk bewust worden van het geringste geluid. Tijdens de zwangerschap beschermt deze geluidsgevoeligheid de moeder en haar baby tegen potentieel gevaar. Omdat ze in vagotonie is, heeft de zwangere vrouw een goede eetlust, om zichzelf en de groeiende foetus van voldoende hoeveelheden voedsel te kunnen voorzien. Gedurende de vagotone fase is de zwangere vrouw vaak moe, wat dient om te voorkomen dat de moeder zich teveel inspant en om zichzelf en haar baby niet in gevaar te brengen. De vagotone staat van de moeder biedt het ongeboren kind de optimale omstandigheden voor de ontwikkeling.
BEVALLING EN GEBOORTE
De geboorte van het kind, die plaatsvindt aan het einde van de vagotone fase (“PCL-A”), is gelijk aan de Epileptoïde Crisis. Bij het begin van de bevalling worden de moeder en de foetus uit de vagotonie getrokken en komen terecht in een verhoogde staat van sympathicotonie, zoals gebeurt tijdens de Epileptoïde Crisis van een Biologisch Speciaalprogramma. Moeder en kind doorlopen het proces gezamenlijk.
De “Epileptoide Crisis” van de moeder uit zich als weeën. Vanaf het begin van de bevalling trekken de baarmoederspieren zich samen (aanhoudende tonische krampen) en gaan vergezeld met gelijktijdige ritmische, clonische, peristaltische bewegingen (gelijk aan een darmkoliek) om de bevalling mogelijk te maken (zie ook de baarmoederhalsspieren, baarmoedermond en vaginale spieren). Vanuit dit evolutionaire gezichtspunt werden de tonisch-clonische spiersamentrekkingen tijdens de bevalling de blauwdruk voor de Epileptoïde Crisis van de dwarsgestreepte spieren.
Samen met de samentrekking van de baarmoederspieren openen de inwendige baarmoederopening en de baarmoederhalssluitspier (sluitspieren opent bij sympathicotonie). De baby wordt door het vaginale kanaal geduwd, door een gezamenlijke peristaltische beweging van de baarmoederspieren, baarmoederhalssluitspieren en vaginale spieren. De gemiddelde duur van de bevalling is ongeveer acht uur.
The “Epileptoïde Crisis” van de foetus presenteert zich als tonische spiersamentrekkingen, die het lichaam stijf maken, waardoor de foetus zich gemakkelijker door het geboortekanaal beweegt.
OPMERKING: Het is de baby die bepaalt wanneer het geboorteproces begint. Wanneer de baby klaar is om geboren te worden scheiden de bijnieren van de baby cortison af, dat de productie van het hormoon oxytocine stimuleert, dat geproduceerd wordt in de hypofyse. Oxytocine induceert de samentrekking van de baarmoederspieren en het begin van de bevalling. Prostaglandine, geproduceerd in het baarmoederslijmvlies, stimuleert tevens de samentrekking van de baarmoeder aan het begin van de bevalling.
De bevalling en de geboorte vormen het einde van de zwangerschap.
DE POSTPARTUMPERIODE
Direct na de bevalling en de geboorte komt het organisme van de moeder in de postpartumperiode of “Post-Epileptoïde Fase” terecht, met de uitdrijving van de placenta en de uitscheiding van grote hoeveelheden water via de nieren – vergelijkbaar met de “urinaire fase” die direct na de Epileptoïde Crisis van een Biologisch Speciaalprogramma optreedt.
Tijdens de postpartumperiode worden de extra cellen van het baarmoederslijmvlies, die de baarmoeder tijdens de zwangerschap dikker hebben gemaakt, verwijderd met behulp van TBC-bacteriën. TBC-bacteriën reinigen de baarmoeder! De tuberculeuze afscheiding uit de baarmoeder (lochia of kraamvloed genoemd) bevat bloed, slijm en restanten van de placenta. De baarmoederafscheiding na de geboorte duurt ongeveer 4-6 weken.
Een postpartum infectie van de baarmoeder (endometritis), die gepaard gaat met koorts, staat bekend als “kraamvrouwenkoorts”. De conventionele geneeskunde beweert dat de infectie wordt veroorzaakt door bacteriën die de baarmoeder binnendringen via de vagina. Sommigen suggereren zelfs dat de infectie zich tijdens de bevalling “vanuit een zere keel, geïnfecteerd tandvlees of vanuit de anus verspreidt naar de baarmoeder” . Een andere theorie stelt dat de infectie door artsen of verpleegkundigen via contact met andere patiënten wordt overgedragen op de zwangere vrouw. Gebaseerd op de Vierde Biologische Wet en de ware rol van microben zijn “infecties” niet overdraagbaar van persoon op persoon; maar werken microben uitsluitend in organen en weefsels die op dat moment door een helingsproces gaan. Vanuit GNM oogpunt duidt de verhoogde microbiële activiteit in de baarmoeder na de bevalling op de helingsfase van een baarmoeder-gerelateerd conflict, zoals een genderconflict (een lelijk conflict met een man).
Dr. Ignaz Semmelweis was van 1846 tot 1849 directeur van de kraamkliniek in het Algemeen Ziekenhuis in Wenen. In die tijd was kraamvrouwenkoorts wijdverbreid op kraamafdelingen, waaraan veel vrouwen overleden. Zijn theorie was dat de infectie zou worden veroorzaakt door artsen die niet lang daarvoor autopsieën hadden uitgevoerd en pathogene bacteriën uit rottend materiaal in contact brachten met de genitaliën van barende vrouwen. Hij gaf zijn junior artsen daarom de opdracht om hun handen te wassen in een chloride-oplossing (een ontsmettingsmiddel), voordat ze vrouwen onderzochten die op het punt stonden te bevallen. Kort na het instellen van dit protocol daalde het aantal gevallen van kraamvrouwenkoorts drastisch.
GNM: Wanneer het medische team de handen steriliseert worden barende vrouwen niet langer blootgesteld aan bacteriën die anders een genezingsproces in het voortplantingssysteem zouden ondersteunen. Dus geen infectie!
Psychische aandoeningen na de bevalling: zie postpartum depressie en postpartum psychose
DE LACTATIEPERIODE
Met de geboorte van het kind gaat de moeder de lactatieperiode in. De borstkliercellen, die zich in het eerste trimester vermeerderden, veranderen van een niet-secretoire naar een secretoire staat. De melkproductie tijdens de “PCL-A” of exsudatiefase is gelijk aan de vloeistofproductie zoals die plaatsvindt tijdens de PCL-A-fase van een Biologisch Speciaalprogramma. Daarom zet het organisme van de moeder na de bevalling het biologische programma voort, waar het na het eerste trimester was gebleven (“CA-fase“).
Een toename, afname of stopzetting van de melkproductie heeft betrekking op de prolactine producerende cellen in de hypofyse (aangestuurd vanuit de hersenstam). Prolactine stimuleert de productie van melk in de borstklieren. Het bijbehorende biologische conflict is een voedingsconflict; “het kind niet kunnen voeden” (bijvoorbeeld vanwege financiële problemen van een werkloze of zelfstandige alleenstaande moeder, werkloze echtgenoot of partner). Tijdens de conflictactieve fase vermeerderen de prolactine producerende cellen om meer melk voor de baby te produceren. De overproductie van prolactine zorgt voor een verhoogde melkproductie. Nadat het conflict is opgelost worden de extra cellen verwijderd met behulp van schimmels of TBC-bacteriën. Bij een hangende genezing gaat steeds meer klierweefsel verloren als gevolg van het continue celverwijderingsproces. Bij zogende vrouwen veroorzaakt dit een afname of stopzetting van de melkproductie. Als de verlengde helingsfase al tijdens de zwangerschap is begonnen, heeft een vrouw na de bevalling van haar kind weinig tot geen moedermelk. De pijn, die ontstaat door het niet produceren van voldoende melk, kan een vloeistofconflict veroorzaken, waarbij het nierparenchym betrokken is, wat kan leiden tot hypertensie (zie pre-eclampsie).
Een vermindering of stopzetting van de melkproductie heeft ook betrekking op het Biologische Speciaalprogramma van de borstklieren (aangestuurd vanuit de kleine hersenen) dat gekoppeld is aan een nest-zorgconflict dat geassocieerd wordt met een lid uit het nest, inclusief de pasgeborene. In de conflictactieve fase vermeerderen de borstkliercellen om meer melk te produceren. Daarom heeft de zogende moeder tijdens conflictactiviteit meer melk in de aangedane borst (zie biologische handigheid). Tijdens de helingsfase worden de extra cellen verwijderd met behulp van schimmels of TBC-bacteriën. Wanneer de helingsfase langer aanhoudt leidt het voortdurende ontbindingsproces tot een verlies van borstkliercellen. Als een vrouw op dat moment borstvoeding geeft veroorzaakt het verlies van klierweefsel in de borst een verminderde of volledige stop van de melkproductie in de aangedane borst.
Bij vrouwen die borstvoeding geven is lactatiemastitis of een ontsteking van de tepel (thelitis) gekoppeld aan een scheidingsconflict (bijvoorbeeld door een scheiding van de baby na de geboorte) of het “gescheiden willen zijn” van de zuigeling omdat de baby te hard zuigt. Tijdens de helingsfase raakt het gebied van de aangedane melkgangen ontstoken.
Biologische conflicten die worden ervaren door de MOEDER
Wanneer een zwangere vrouw tijdens het eerste trimester een biologisch conflict ervaart (sympathicotone fase), genereert het corresponderende orgaan celvermeerdering of celverlies, afhankelijk van de aard van het conflict. Aan het begin van de vierde maand van de zwangerschap (vagotone fase) stoppen de veranderingen op orgaanniveau. Het conflict is niet opgelost, het wordt alleen uitgesteld! Als het conflict niet is opgelost tegen de tijd van de bevalling, gaat de celtoename of celafname in het aangedane orgaan door vanaf het begin van de bevalling (“Epileptoïde Crisis“). Het opnieuw activeren van een conflict of van meerdere conflicten kan een postpartumdepressie of postpartumpsychose veroorzaken.
De sympathicotone toestand van de moeder in het eerste trimester verklaart waarom de helingssymptomen die ze had voordat ze zwanger werd, bijvoorbeeld een huidaandoening, milderen of helemaal stoppen tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap, omdat de sympathicotonie de genezing onderbreekt. Als een scheidingsconflict zich in het eerste trimester herhaalt, zal ze geen huiduitslag krijgen.
Een sterk DHS (intense sympathicotonie) kan een miskraam veroorzaken (verhoogde sympathicotonie opent de baarmoederhalssluitspier). De meeste miskramen vinden plaats tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap.
Als de moeder conflictactief was voordat ze zwanger werd, stoppen de veranderingen in het betreffende orgaan ook zodra ze de vierde maand van de zwangerschap ingaat. Als ze het conflict niet heeft opgelost tegen de tijd van de bevalling, zal het conflict volledig worden gereactiveerd bij aanvang van de weeën.
Wanneer een zwangere vrouw een biologisch conflict ervaart tijdens het tweede of derde trimester (vagotone fase), verloopt het conflict niet zoals het normaal zou doen. Gedurende de vagotone fase wordt de intensiteit van het conflict aanzienlijk verminderd; daarom wordt de celvermeerdering of het celverlies van het conflictgerelateerde orgaan ook minder. Hetzelfde geldt voor schizofrene constellaties en voor conflictrecidieven. Als de moeder een terugval heeft van een conflict dat ze meenam in haar zwangerschap of van een conflict dat ze ervoer in het eerste trimester, wordt de intensiteit van de symptomen verminderd gedurende de vagotone fase. Echter, bij aanvang van de bevalling (“Epileptoïde Crisis“), wat een einde maakt aan de zwangerschap, is de moeder in volle conflictactiviteit. OPMERKING: Een vrouw met een rijpingsstop kan haar emotionele ontwikkeling inhalen tijdens de laatste zes maanden van de zwangerschap.
Een sterke DHS (sympathicotone toestand) onderbreekt de vagotone fase en veroorzaakt een vroeggeboorte (de baarmoederhalssluitspier opent zich gedurende sympathicotonie). Hetzelfde gebeurt bij een sterke Epileptoïde Crisis, met name wanneer het hart of de longen betrokken zijn. OPMERKING: Als de moeder zeer conflictactief is (in grote paniek) of plotseling in een intense constellatie verkeert, raken de bloedvaten die de placenta van bloed voorzien vernauwd, waardoor de baby geen zuurstof en voedingsstoffen meer krijgt. Dit kan leiden tot acute complicaties en de dood van de foetus (doodgeboorte).
Als de moeder een conflict oplost dat zich voordeed vóór de zwangerschap of in het eerste trimester, ontwikkelt ze tijdens de vagotone fase de bijbehorende symptomen, bijvoorbeeld een verkoudheid (stinkconflict), diarree (onverteerbaar brokconflict), huiduitslag of herpes (scheidingsconflict), spataderen (blok aan het been conflict), hepatitis (territorium-ergernisconflict) of een vorm van kanker zoals een lymfoom, darmkanker of leukemie, die ontstaat in de helingsfase. Gelijktijdig vocht vasthouden als gevolg van een verlatings- of bestaansconflict (het SYNDROOM), waarbij de nierverzamelbuizen betrokken zijn, verergert de helingssymptomen! Na het oplossen van een overbelastingsconflict of territorium-verliesconflict zal ze een hartaanval krijgen tijdens de Epileptoïde Crisis. Een sterke Epileptoïde Crisis kan het leven van de moeder en het ongeboren kind in gevaar brengen. Wat betreft infecties, zoals een blaasontsteking (territorium-markeringsconflict) of een “vaginale” schimmelinfectie (genderconflict), kan de infectie van de moeder niet worden overgedragen op de pasgeborene, zoals de conventionele geneeskunde beweert, omdat de “infectie” al een helingssymptoom (zie Vierde Biologische Wet).
Symptomen gedurende de zwangerschap
Pre-eclampsie: In de reguliere geneeskunde wordt de term pre-eclampsie gebruikt wanneer de zwangere vrouw grote hoeveelheden eiwit in de urine heeft of wanneer haar bloeddruk verhoogd is. Het wordt beschouwd als een “multi-systeemstoornis die specifiek is voor zwangerschap”. Op basis van de GNM komen grote hoeveelheden eiwit in de urine voor tijdens de vagotone fase van de zwangerschap nadat een verlatings- of bestaansconflict is opgelost (zie proteïnurie en albuminurie gerelateerd aan de nierverzamelbuizen). Een verhoogde bloeddruk hoort bij een vloeistofconflict, bijvoorbeeld gerelateerd aan het vruchtwater (“er is iets mis met het vruchtwater”) of een overbelastingsconflict met betrekking tot het rechter myocard (zie hypertensie gedurende de conflictactieve fase en PCL-A).
Maternale anemie: Tijdens de vagotone fase is algehele vermoeidheid normaal. De vermoeidheid van anemie wordt echter veroorzaakt door een eigenwaarde-inbreuk conflict veroorzaakt door vernedering, mishandeling of de associatie met de zwangerschap zelf (zie anemie in de conflictactieve fase en helingsfase).
Overgeven in het tweede en derde trimester: Overgeven treedt op tijdens de Epileptoïde Crisis van een territorium-ergernisconflict met betrekking tot de kleine kromming van de maag of van een onverteerbaar brokconflict met betrekking tot het bovenste deel van de dunne darm. Vandaar, in de vagotone fase van de zwangerschap! Terugkerende braakaanvallen worden getriggerd door een conflictgerelateerd spoor (vergelijk met ochtendmisselijkheid in het eerste trimester).
Zwangerschapsdiabetes: Zwangerschapsdiabetes ontwikkelt zich als gevolg van een mannelijk weerstandsconflict dat tijdens de zwangerschap is ontstaan. OPMERKING: Wanneer een vrouw zwanger is of borstvoeding geeft is haar oestrogeenstatus laag en ervaart ze daarom haar conflicten zoals een man.
- Als een rechtshandige zwangere vrouw een weerstandsconflict heeft (bijvoorbeeld de weerstand om zwanger te zijn), heeft het conflict de impact in de rechterkant van het glucosecentrum dat de productie van insuline regelt. Ze zal diabetes ontwikkelen gedurende het eerste trimester van de zwangerschap (sympathicotone fase). Vanaf het tweede trimester (vagotone fase) zal de diabetes niet verder vorderen of juist afnemen. Als ze het conflict niet heeft opgelost tegen de tijd van de bevalling, zal de mate van diabetes na de bevalling hetzelfde zijn als tijdens het eerste trimester. Wanneer ze het conflict oplost, zal ze hypoglycemisch zijn in PCL-B.
- Als een linkshandige zwangere vrouw een weerstandsconflict heeft, heeft het conflict de impact in de linkerkant van het glucosecentrum dat de productie van glucagon regelt (bij linkshandigen wordt het conflict overgeheveld naar de andere hersenhelft). Ze heeft hypoglykemie in het eerste trimester (sympathicotone fase) en ook na de bevalling, mits het conflict niet is opgelost. Als ze haar conflict oplost in de vagotone fase is ze in het tweede en derde trimester diabetisch (in PCL-B).
Biologische conflicten die worden ervaren door de foetus
De foetus kan net zo goed biologische conflicten ervaren als een pasgeborene, een baby, een kind of een volwassene. In overeenstemming met de vorming van de drie embryonale kiembladen kan de foetus alleen conflicten ervaren die verband houden met organen die zich al hebben ontwikkeld, d.w.z. in eerste instantie alleen conflicten die verband houden met organen die afkomstig zijn van het endoderm en het oud mesoderm, zoals een doodsangstconflict, een verhongeringsconflict of een aanvalsconflict.
Wanneer de foetus een biologisch conflict ervaart tijdens de eerste drie maanden (sympathicotone fase), genereert het corresponderende orgaan celvermeerdering gedurende de conflictactieve fase. Aan het begin van de vierde maand van de foetale ontwikkeling (vagotone fase) stopt de celvermeerdering. Bij aanvang van het geboorteproces (“Epileptoïde Crisis“) wordt de pasgeborene echter volledig conflictactief en gaat de celtoename in het aangedane orgaan verder.
Een sterke DHS met intense conflictactiviteit (sympathicotone toestand) kan een miskraam veroorzaken (de foetus aborteert zichzelf) waardoor de zwangerschap ten einde komt. De bijnieren van de foetus die zich in de vijfde week ontwikkelen scheiden cortison af, dat de productie van oxytocine stimuleert (zie hypofyse), wat de samentrekking van de baarmoederspieren induceert.
Wanneer de foetus een biologisch conflict ervaart tijdens het tweede of derde trimester (vagotone fase), bijvoorbeeld een scheidingsconflict of territorium-ergernis conflict, wordt de conflictintensiteit aanzienlijk verminderd. In het geval van aanhoudende conflictactiviteit (hangend conflict), wordt de baby bij aanvang van het geboorteproces (“Epileptoïde Crisis“) volledig conflictactief.
Als de foetus een conflict oplost tijdens de vagotone fase wordt de baby geboren met de orgaan-gerelateerde helingssymptomen. De symptomen duren tot het Biologische Speciaalprogramma is voltooid. OPMERKING: Aangeboren afwijkingen of geboorteafwijkingen die zich bij de geboorte voordoen, zoals fysieke of structurele afwijkingen of misvormingen van een orgaan (spina bifida, hazenlip of gespleten gehemelte, ontbreken van een neusbeen, abnormale ledematen, hartafwijkingen) zijn niet gerelateerd aan een biologisch conflict.
Intra-uteriene conflicten
Met de kennis van de GNM is een zwangere vrouw veel beter voorbereid om haar ongeboren kind te beschermen
Dr. med. Mag. theol. Ryke Geerd Hamer
Omdat de foetus geen visuele waarneming heeft neemt hij voornamelijk geluiden en lawaai waar. Zwangere vrouwen voelen vaak een beweging of schop van de baby na een plotseling hard geluid, zoals een deur die dichtslaat. Harde geluiden, bijvoorbeeld van lawaaierige machines, zoals zagen (kettingzaag, zaagtafel), boorgereedschap, breekhamers of grasmaaiers, straatlawaai van vrachtwagens of motoren, oorverdovende muziek, harde knallen of explosies, loeiende sirenes, keukenapparatuur (blender) die dicht bij de buik wordt gehouden, maar ook schreeuwen en gillen in de directe omgeving (de moeder die tegen haar andere kinderen schreeuwt, luide ruzies tussen de ouders) of het harde geblaf van een hond kunnen de foetus in paniek brengen, wat een DHS bij de ongeborene veroorzaakt. Ook kan een foetus een biologisch conflict krijgen door blootstelling aan ultrageluid. Onderzoek heeft aangetoond dat ultrageluid de foetus in een geagiteerde staat brengt (Bron: “The quality of fetal arm movements as indicators of fetal stress”, PubMed, 2010). In de baarmoeder worden geluiden bijzonder helder waargenomen, omdat het vocht in de vruchtzak een veel sterkere geluidsgeleider is dan lucht.
Harde geluiden kunnen een … veroorzaken
- hoorconflict van “Ik wil dit niet horen!” gerelateerd aan het binnenoor. Een hangende heling als gevolg van voortdurende conflictrecidieven tijdens de vagotone fase leidt tot een toenemend gehoorverlies met als gevolg dat het kind slechthorend of doof geboren wordt. Twee hoorconflicten met betrekking tot de rechter- en linkerhersenhelft brengen de foetus in een gehoorconstellatie. Dr. Hamer ontdekte dat een gehoorconstellatie de oorzaak is van het Syndroom van Down (zie Anna’s casus in het GNM-artikel “Understanding Genetic Diseases”). Omdat regulier wordt aangenomen dat het risico van een vrouw om een kind met het Downsyndroom te krijgen sterk stijgt na 35 jaar, ondergaan oudere moeders vaker echo’s dan jongere vrouwen. Herhaalde echo’s zouden daarom de ware reden kunnen zijn waarom vrouwen in deze leeftijdsgroep meer kans hebben om een kind met het Syndroom van Down te krijgen.
- motorisch conflict van “niet kunnen ontsnappen” of “vastzitten”. Een motorisch conflict kan ook optreden tijdens een vruchtwaterpunctie die wordt uitgevoerd om te bepalen of de ongeborene een “genetische stoornis” of een chromosomale afwijking zoals het Syndroom van Down heeft. Bij deze prenatale test wordt een kleine hoeveelheid vruchtwater via een fijne naald uit de zak rond de foetus gehaald (dit kan ook een aanvalsconflict veroorzaken). Het conflict van “vast zitten” kan optreden tijdens het geboorteproces vanwege een moeizame geboorte (de baby voelt zich vastzitten in het geboortekanaal) of de manier waarop de baby na de bevalling wordt behandeld. Afhankelijk van de intensiteit van het conflict presenteert het motorische conflict zich als spierzwakte of spierverlamming bij de geboorte. Na de geboorte wordt het conflict vaak opgelost (“nu kan ik eindelijk ontsnappen”) gevolgd door een epileptische aanval in de helingsfase. Een “niet kunnen ontsnappen” conflict heeft meestal betrekking op de benen. Bij zuigelingen uit dit zich in een onhandige gang en een neiging om te vallen. Cerebrale parese met verminderde spiercoördinatie (spastische verlamming) is het resultaat van ernstige motorische conflicten. Een motorische cortex constellatie veroorzaakt motorische hyperactiviteit (hyperactieve stoornis genoemd) die kan duren tot in de kindertijd en volwassenheid. Motorische cortex constellaties zijn ook de onderliggende oorzaak van motorische tics en het Syndroom van Gilles de la Tourette.
- scheidingsconflict, de angst om gescheiden te raken van de moeder. Dit gebeurt wanneer een overweldigend lawaai het geruststellende geluid van de hartslag van de moeder overstemt. Scheidingsconflicten doen zich ook voor wanneer de baby bij de geboorte van de moeder wordt gescheiden; na een keizersnede is er ongeveer twee uur lang geen huidcontact met de moeder. Bovendien kan dit een verlatingsconflict veroorzaken waarbij de nierverzamelbuizen betrokken zijn, wat vocht vasthouden bij de pasgeborene veroorzaakt. Afhankelijk van de intensiteit van het conflict betreft het scheidingsconflict de opperhuid of bij een ernstig scheidingsconflict het botvlies (periost), wat resulteert in sensorische verlamming (gevoelloosheid) in de armen en/of benen nadat het conflict is opgelost. Als de opperhuid is aangedaan ontwikkelt de pasgeborene een algemene huidaandoening zoals dermatitis. Een aanhoudende scheidingsangst creëert een aanleg voor huidallergieën.
- doodsangstconflict met betrekking tot de longblaasjes. De foetus kan ook een doodsangstconflict ervaren vanwege levensbedreigende complicaties tijdens het geboorteproces. De helingsfase, die wordt ondersteund door TBC-bacteriën, presenteert zich als perinatale longtuberculose. Bij een territoriumangst-conflict of schrikangst-conflict ontwikkelt de pasgeborene bronchitis (bronchiaal slijmvlies) of laryngitis (strottenhoofdslijmvlies).
OPMERKING: Bacteriën ondersteunen het genezingsproces al in het organisme van de foetus! “Al meer dan een eeuw gaan wetenschappers ervan uit dat baby’s na negen maanden in een steriele baarmoeder, kiemvrij, ter wereld komen. Nieuwe studies weerspreken dat: bacteriën verblijven in de placenta, het vruchtwater en in de navelstreng, wat de baarmoeder tot een kiemachtige plek maakt” (Science News, 28 mei 2014, zie ook “The Placenta Harbors a Unique Microbiome”, Science Translational Medicine, 21 mei 2014). Mycobacteriën zoals TBC-bacteriën worden ook via de moedermelk aan de pasgeborene doorgegeven.
- territorium-ergernisconflict: Als het conflict in de vagotone fase wordt opgelost wordt de baby geboren met geelzucht (het conflict komt biologisch overeen met de galwegen van de lever). De procedure rondom de foetale echografie of het drukken op de buik van de moeder kunnen ook een territoriumergernis-conflict veroorzaken.
OPMERKING: De foetus kan een biologisch conflict ervaren met of namens de moeder.
Eigenwaarde-inbreuk conflict: De ongeborene kan een eigenwaarde-inbreuk conflict lijden wanneer het zich ongewenst voelt. Na de oplossing van het conflict, tijdens de zwangerschap of na de geboorte, ontwikkelt het kind leukemie. Een langzame mineralisatie van de botten (“zwakke botten”) als gevolg van een hangende heling wordt rachitis genoemd. Rachitis tast de schedel (“Dit is niet eerlijk!”), de armen, benen, wervelkolom of het hele skelet aan (gegeneraliseerd zelf-devaluatieconflict). De theorie dat rachitis wordt veroorzaakt door een vitamine D-tekort is een pure aanname.
Angst om te stikken: De baby kan een angst om te stikken doormaken wanneer de navelstreng om de nek is gewikkeld (nekstreng), door onustige foetale bewegingen (zie blootstelling aan echografie). Het conflict betreft de bekercellen van de bronchiën (aangestuurd vanuit hetzelfde hersenrelais als de longblaasjes in de hersenstam). Tijdens de conflictactieve fase nemen de bekercellen in aantal toe als reactie op de nood van het niet krijgen van voldoende lucht. In de helingsfase worden de extra cellen afgebroken met behulp van TBC-bacteriën. Als het genezingsproces voortdurend wordt onderbroken door conflictrecidieven ontstaat mucoviscidose in de bronchiën, of zogenaamde cystische fibrose. Hetzelfde kan gebeuren wanneer de navelstreng te vroeg wordt doorgeknipt, omdat de longen van de pasgeborene een bepaalde hoeveelheid tijd nodig hebben om te wennen aan zelfstandig ademen.
Wiegendood / Sudden Infant Death Syndrome (SIDS): De plotselinge dood van de baby gebeurt meestal tijdens de slaap (in vagotonie) tussen de eerste en zesde maand van het leven. Volgens GNM treedt de dood op wanneer de baby in de helingsfase komt van verschillende conflicten die tijdens de zwangerschap of na de geboorte werden ervaren. De dood wordt veroorzaakt door de druk van de hersenoedemen, met name bij SYDNDROOM, een actief verlatings- of bestaansconflict.
“We kunnen de taal en de angst van de pasgeborene alleen begrijpen als we de periode van de zwangerschap en het geboorteproces reconstrueren.”
Dr. med. Mag. theol. Ryke Geerd Hamer
- Zwaar verliesconflict
- Ovariumteratoom
- Eierstokkanker
- Nachtzweet
- Abces van de eierstokken
- Dermoid cyste
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN VROUWELIJKE KIEMCELLEN: In de menselijke voortplantingsorganen zijn kiemcellen de cellulaire eenheden die zorgen voor de aanmaak van geslachtscellen (gameten = eieren en sperma). Deze oer-kiemcellen verschijnen als eerste in de “dooierzak” van het embryo van waaruit ze migreren door de zich ontwikkelende darm naar de nieuwe gonaden (geslachtsklieren = testikels of eierstokken). In de eierstokken vormen de kiemcellen zogenaamde oögonia (secretoire kwaliteit) die voorlopercellen (precursorcellen) zijn van eicellen, van waaruit zich een eitje of eicel ontwikkelt. Dit proces, oögenese genaamd, vindt plaats tijdens de ontwikkeling van de foetus. Dus bij de geboorte wordt de vrouwelijke baby geboren met al het volledige aantal eitjes (bij mannen wordt gedurende het hele leven sperma geproduceerd = spermatogenese). Te beginnen vanaf de puberteit wordt elke maand tijdens de eisprong een volwassen eitje vrijgelaten in de eileider, ter bevruchting (de ovulatie wordt gestimuleerd door het LH-luteïniserend hormoon dat in de hypofyse wordt geproduceerd). Na het loslaten van de eicel scheidt het corpus luteum (“gele lichaam”), een hormoonproducerend cluster van cellen, progesteron in de eierstokken af, dat helpt om de baarmoeder en de baarmoederspieren voor te bereiden op een zwangerschap en om de zwangerschap te handhaven. Progesteron speelt ook een rol bij de ontwikkeling van de borstklieren, ter voorbereiding op borstvoeding (dit is de reden waarom progesteron in anticonceptiepillen leidt tot borstgroei). Het corpus luteum en de kiemcellen zijn afkomstig van het endoderm en worden aangestuurd vanuit de middenhersenen.
HERSENNIVEAU: De vrouwelijke (en mannelijke) kiemcellen worden aangestuurd vanuit de middenhersenen, gelegen aan de buitenkant van de hersenstam. De kiemcellen in de rechter eierstok worden aangestuurd vanuit de rechterkant van de middenhersenen; de kiemcellen in de linker eierstok vanuit de linkerkant (vergelijk met interstitiële cellen van de eierstokken).
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de kiemcellen is een zwaar verliesconflict, vaak het verlies van een kind (vergelijk met verliesconflicten gerelateerd aan de eierstokken).
CONFLICTACTIEVE FASE: Tijdens de conflictactieve fase ontwikkelt zich een ovariumteratoom (secretoire type), of kiemceltumor, vanuit het corpus luteum (zie ook testiculair teratoom bij mannen). De betekenis van een teratoom heeft betrekking op het oorspronkelijke vermogen van parthenogenese, de voortplanting zonder bevruchting ofwel maagdelijke voortplanting. Het biologische doel van de extra kiemcellen is om snellere reproductie mogelijk te maken in geval van nood bij het verlies van een nakomeling. In de conventionele geneeskunde wordt een “kwaadaardig teratoom” geclassificeerd als een eierstokkanker (vergelijk met “eierstokkanker” die verband houdt met de eierstokken).
OPMERKING: De celvermeerdering die plaatsvindt tijdens de groei van een teratoom is dezelfde als die optreedt bij de ontwikkeling van de foetus. Tijdens de eerste drie maanden van de zwangerschap volgt de celvermeerdering het principe van de oude-hersenen-aangestuurde-organen, met celvermeerdering tijdens sympathicotonie (conflictactieve fase). Beginnend bij de vierde maand van de zwangerschap volgt de celvermeerdering het patroon van de door de nieuwe-hersenen-aangestuurde-organen, met celvermeerdering tijdens vagotonie (helingsfase).
HELINGSFASE: Bij de conflictoplossing (CL) stopt de groei van het teratoom slechts langzaam, omdat embryonaal weefsel zich ontwikkelt in spurts (“foetale groeispurt”). Tijdens de helingsfase kunnen schimmels of mycobacteriën, zoals TBC-bacteriën, het teratoom ontbinden, op voorwaarde dat ze beschikbaar zijn. De zwelling gevuld met pus presenteert zich als een abces van de eierstokken. Het genezingsproces gaat gepaard met nachtelijk zweten. Als de teratoom achterblijft kapselt de tumor in. Opmerkelijk is dat een ingekapseld teratoom, een dermoid cyste genaamd, structuren zoals haar, tanden of botten kan bevatten.
- Verliesconflict
- Laag oestrogeenniveau
- Onregelmatige menstruaties
- Uitgestelde menarche
- Onvruchtbaarheid
- Pijn
- Adnexitis
- Eierstokcyste
- Aanzienlijke pijn tijdens de menstruatie
- Zware menstruatiebloedingen
- Polycysteus-ovariumsyndroom
- Eierstokkanker
- Chocoladecyste
- Endometriose
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE EIERSTOKKEN: De eierstokken bevinden zich aan de rechter- en linkerkant van de baarmoeder, waaraan zij zich hechten door middel van koordachtige ligamenten. Tijdens de maandelijkse cyclus van een vrouw groeit een eicel, gevormd uit primordiale geslachtscellen, uit tot een eiblaasje, een follikel genaamd. Op het moment van de ovulatie breekt de follikel open waarbij de eicel wordt vrijgegeven en van een eierstok door de eileider reist om door een spermacel bevrucht te kunnen worden. Na ongeveer zes dagen nestelt het bevruchte eitje of blastocyste zich in de baarmoederholte. Het corpus luteum, een progesteron producerend cluster van cellen in de eierstokken, maakt de zwangerschap mogelijk. Het ovariumweefsel bevat interstitiële cellen die lijken op die van de testikels. De interstitiële cellen zijn verantwoordelijk voor de productie van oestrogeen en kleine hoeveelheden testosteron. Oestrogeen speelt een belangrijke rol bij de geslachtsdrift van een vrouw en de “paraatheid om te paren”. De eierstokken zijn afkomstig van het nieuw mesoderm en worden daarom aangestuurd vanuit het hersenmerg.
HERSENNIVEAU: De eierstokken worden aangestuurd vanuit het hersenmerg, in het gebied dat grenst aan de middenhersenen. De rechter eierstok wordt vanuit de linkerkant van de hersenen aangestuurd; de linker eierstok wordt aangestuurd vanuit de rechter hersenhelft. Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan.
OPMERKING: De eierstokken en de testikels delen hetzelfde hersenrelais.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de eierstokken is een verliesconflict met betrekking tot het verlies van een geliefde (zie ook verliesconflict met betrekking tot de testikels.) Ter vergelijking: het verliesconflict gerelateerd aan de vrouwelijke kiemcellen is meer van een oeraard. De angst om een geliefde persoon te verliezen kan het conflict al activeren. Hetzelfde geldt voor het verlies van een huisdier. Het zichzelf constant verwijten maken na het beëindigen van een relatie of het overlijden van iemand die dichtbij stond kan het conflict actief houden. Vrouwen kunnen ook verliesconflicten lijden na een miskraam of een gedwongen abortus (te vergelijken met innestelingsconflict gerelateerd aan de baarmoeder). Een verliesconflict kan worden geactiveerd door een ruzie, verraad of ontrouw van een partner of vriend. OPMERKING: Het verliesconflict met betrekking tot de eierstokken heeft alleen betrekking op een persoon of een huisdier en NIET op het verlies van een huis (zie scheidingsconflict met betrekking tot de melkgangen).
CONFLICTACTIEVE FASE: Necrose (celverlies) in de eierstok. Vanwege de afname van oestrogeen-producerende cellen daalt het oestrogeenniveau. Afhankelijk van de intensiteit van het conflict resulteert een langdurige conflictactiviteit in onregelmatige menstruaties, een uitgestelde menarche (eerste menstruatie), amenorroe (afwezigheid van menstruatie) of onvruchtbaarheid totdat het conflict is opgelost (zie ook de baarmoederhals). Het “verlies” van het niet-gekregen kind kan leiden tot blijvende onvruchtbaarheid.
OPMERKING: Of de rechter- of linker eierstok is aangedaan wordt bepaald door de handigheid van een vrouw en of het conflict moeder/kind of partnergerelateerd is.
Op deze hersenscan zien we een actieve Hamerse Haard (scherpe concentrische ringvorm) in het gebied van de hersenen dat de rechter eierstok aanstuurt (bekijk het GNM-diagram) – vergelijk met onderstaande hersenscan. Voor een rechtshandige vrouw is dit gerelateerde verliesconflict geassocieerd aan een partner, voor een linkshandige vrouw met haar moeder of kind.
HELINGSFASE: Na de conflictoplossing (CL) wordt het weefselverlies weer aangevuld met nieuwe cellen, idealiter daarbij geholpen door bacteriën, zoals streptokokkenbacteriën. Helingssymptomen zijn pijn veroorzaakt door de zwelling. Een ontsteking of “infectie” van de eierstokken wordt adnexitis genoemd (dezelfde medische term wordt gebruikt voor een ontsteking van de eileiders).
Een bijzonder kenmerk van de genezing van de eierstokken is de ontwikkeling van een EIERSTOKCYSTE. Op voorwaarde dat er geen terugval is in het conflict, die de genezing onderbreekt, duurt dit proces – net zoals bij een zwangerschap – negen maanden om te kunnen voltooien (zie ook testikelcyste, niercyste en bijniercyste). De cystevorming vindt in verschillende stappen plaats.
Tijdens PCL-A vormt zich op de plaats van de necrose een met vloeistof gevulde capsule of cyste. Met waterretentie (het SYNDROOM), die wordt veroorzaakt door een actief verlatingsconflict of bestaansconflict, kan een eierstokcyste vrij groot worden, omdat het vastgehouden vocht overmatig wordt opgeslagen in het genezingsgebied. Grote cyste(n) veroorzaken aanzienlijke pijn, met name tijdens de menstruatie, en zware menstruatiebloedingen (zie ook baarmoederslijmvlies, baarmoederspieren, baarmoederhals en manische depressie). Wat wordt aangeduid als “polycysteus-ovariumsyndroom” (PCO) wijst op meerdere verliesconflicten die resulteren in “meerdere” cysten.
Om het celverlies dat tijdens de conflictactieve fase optrad te herstellen, beginnen de eierstokcellen in de cyste zich te vermenigvuldigen. In dit vroege stadium hecht de cyste zich aan het aangrenzende weefsel, ten behoeve van de bloedtoevoer. Dit hechten aan het aangrenzende weefsels stabiliseert de cyste. Gediagnosticeerd in deze fase wordt de “tumor” in termen van conventionele geneeskunde echter gekwalificeerd als een “invasieve of infiltrerende” eierstokkanker (vergelijk met eierstokkanker gerelateerd aan de geslachtscellen) en wordt ten onrechte verondersteld dat zij zich zou uitzaaien in de richting van nabijgelegen organen. Op basis van de Vijf Biologische Wetten kunnen de nieuwe eierstokcellen niet als “kankercellen” worden beschouwd, omdat de celvermeerdering in werkelijkheid een proces van wederaanvulling van weefsel is.
OPMERKING: De conventionele geneeskunde maakt gebruik van een “kankerantigeen”, CA 125 genaamd, als een tumormarker voor eierstokkanker. Net als de PSA-test is de screeningstest CA 125 echter onbetrouwbaar en niet overtuigend. “Het probleem is dat CA 125 niet alleen geproduceerd wordt door epitheliale eierstokkankercellen, maar ook door normale cellen. Sommige mensen hebben van nature al een hoog CA 125 niveau. In veel gevallen kan een ontsteking of irritatie van weefsels in de buik, of aandoeningen waaronder baarmoederfibromen, het CA 125-niveau ook doen stijgen. Endometriose, leveraandoeningen waaronder hepatitis, cirrose en een nierbekkenontsteking kunnen het CA 125-niveau ook beïnvloeden. Aan de andere kant heeft 10 tot 20 procent van de eierstokkankerpatiënten een normaal CA 125 niveau op het moment dat de tumoren werden gediagnosticeerd. Eén studie toonde aan dat bij patiënten met stadium 1 eierstokkanker minder dan de helft een abnormaal van CA 25 niveau heeft.”
Na afloop van de Epileptoïde Crisis heeft de cyste het grootste deel van zijn vocht verloren. Tijdens PLC-B verhardt de cyste, maakt zichzelf los van het aangrenzende weefsel en neemt, voorzien van bloedvaten, volwaardig deel aan de hormoonproducerende functie van de eierstokken. En dit is exact het biologische doel. De verhoogde productie van oestrogeen door de cyste maakt de vrouw die een nakomeling of een partner heeft verloren aantrekkelijker, terwijl het tegelijkertijd haar bereidheid om te paren vergroot, wat haar in een ideale positie brengt om het verlies goed te maken door opnieuw zwanger te worden.
OPMERKING: Alle organen die afkomstig zijn van het nieuw mesoderm (“luxe groep”), inclusief de testikels, tonen het biologische doel aan het einde van de helingsfase. Nadat het genezingsproces is voltooid is het orgaan of weefsel sterker dan voorheen, waardoor het beter is voorbereid op een conflict van dezelfde soort.
Als de druk in de vloeibare- of semi-vloeibare cyste te hoog wordt kan de cyste barsten. Waterretentie als gevolg van het SYNDROOM, een klap in de buik, een val of een ongeluk, een punctie of een vroegtijdige operatie kunnen ook een scheuring veroorzaken. Wanneer de cyste breekt vloeit het vocht met de vrijgekomen eierstokcellen in de buikholte, waar zij zich hechten aan de buikwand (peritoneum) of aan een abdominaal orgaan zoals de blaas of het rectum. In dit geval vindt de ontwikkeling van de cyste plaats buiten de eierstok. Dit is wat ten onrechte endometriose wordt genoemd. Een cyste die zich in een eierstok vormt (“diepe ovarium-endometriose”) wordt ook wel een endometrioom genoemd. Als zo’n cyste oud menstruatiebloed bevat wordt dit een “chocoladecyste” genoemd, vanwege de bruine, teerachtige kleur van de met vocht gevulde cysteholte.
Volgens de conventionele geneeskunde is endometriose een “groei van endometriumweefsel buiten de baarmoeder”. De analyses van de hersenscans van Dr. Hamer tonen echter aan dat iedere vrouw met endometriose de Hamerse Haard laat zien, niet in de hersenstam, van waaruit het endometrium (binnenwand van de baarmoeder) wordt aangestuurd, maar in het hersenmerg, namelijk in het gebied van de hersenen die de eierstokken aansturen (zie CT-scan hierboven). Dit verklaart ook waarom endometriose het oestrogeengehalte van een vrouw verhoogt, iets dat tot nu toe niet kon worden verklaard.
Dr. Hamer adviseert met klem dat een cyste van de eierstokken alleen mag worden verwijderd wanneer de cyste volledig is uitgerijpt (verhard). Chirurgie op een semi-vloeibare cyste zal de eierstokcellen doen verspreiden in het abdominale gebied wat onnodige complicaties veroorzaakt. In de conventionele geneeskunde worden de “verspreidende tumorcellen” gewoonlijk geïnterpreteerd als een “uitzaaiing”. Bovendien kan de aankondiging van de operatie en de daadwerkelijke operatie een “aanvalsconflict” veroorzaken, wat resulteert in de ontwikkeling van een peritoneaal mesothelioom, een tumor op de buikwand op de plaats van de operatie. De angst voor kanker en een ziekenhuisopname kan een bestaansconflict veroorzaken, wat leidt tot de ontwikkeling van ascites (waterretentie in de buik), die vaak wordt gezien bij vrouwen na de diagnose eierstokkanker.
OPMERKING: Het verwijderen van de eierstokken, gewoonlijk uitgevoerd met een hysterectomie (uterusextirpatie), verandert de hormoonstatus van een vrouw en daarmee ook haar biologische identiteit (zie geslacht, lateraliteit en hormoonstatus) drastisch. De hoeveelheid oestrogeen die in de bijnieren geproduceerd wordt is niet voldoende om het verlies van oestrogeenproductie in de eierstokken te kunnen compenseren.
Wordt een hysterectomie te snel toegepast?
Meer dan 600.000 Amerikaanse vrouwen zullen dit jaar een baarmoederverwijdering ondergaan. Dat percentage is een van de hoogste in de geïndustrialiseerde wereld. Op 60-jarige leeftijd zal één op de drie vrouwen in de VS zijn geopereerd en in het merendeel van de gevallen zullen zij ook hun eierstokken en eileiders hebben laten verwijderen, gedurende deze procedure. Artsen passen de hysterectomie als een behandeling voor aandoeningen, die variëren van zware menstruatie tot eierstokkanker, al geruime tijd toe, maar het wijdverspreide gebruik ervan kent tevens critici, die beweren dat het gelijk staat aan vrouwelijke castratie.
TIME, 17 juli 2007
- Seksueel conflict
- Paringsconflict
- Territoriumverlies-conflict
- Ulceratie van de baarmoederhals
- Matige angina pectoris
- Laag oestrogeenniveau
- Onregelmatige menstruaties
- Uitgestelde menarche
- Onvruchtbaarheid
- Baarmoederhalskanker
- Gele afscheiding
- Tachycardie
- Cervicale wratten
- Genitale wratten / condyloma’s
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE BAARMOEDERHALS: De baarmoederhals is het onderste deel van de baarmoeder dat naar het vaginaal kanaal leidt. De baarmoedermond van de baarmoederhals bevindt zich in het bovenste uiteinde van de vagina, waar sperma en menstruatievloeistof doorheen kunnen vloeien. De baarmoederhals is omgeven door een cilindervormige spierstructuur, de baarmoedermond door een sluitspier. De binnenbekleding van de baarmoederhals bestaat uit een vochtdoorlatend slijmvlies dat vloeistoffen afscheidt, voornamelijk water, om de baarmoederhals vochtig te houden. Het baarmoederhalsslijmvlies bestaat uit plaveiselepitheel, is afkomstig van het ectoderm en wordt daarom aangestuurd vanuit de hersenschors.
HERSENNIVEAU: De baarmoederhals wordt aangestuurd vanuit de linker insula (een deel van de temporale kwab). De insula bevindt zich diep in de hersenschors, precies op het punt waar de vier hersenschorsen samenkomen (pre-motorisch sensorische cortex, motorische cortex, sensorische cortex, post-sensorische cortex).
OPMERKING: De baarmoederhals en de kransaderen delen hetzelfde hersenrelais en daarom hetzelfde biologische conflict. Vandaar dat bij vrouwen de Biologische Speciaalprogramma’s tegelijkertijd lopen.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de baarmoederhals is een seksueel conflict of een paringsconflict (wat in biologisch opzicht betekent dat de voortplanting in gevaar is) of een territoriumverlies-conflict, afhankelijk van iemands geslacht, handigheid en hormoonstatus (zie ook de Postmortale Constellatie, Casanova Constellatie, Nymfo Constellatie). Ter vergelijking; het conflict dat verband houdt met de baarmoeder heeft vooral betrekking op de “innesteling”. Bij mannen komt het seksuele conflict overeen met de kransaderen (bij een lage testosteronstatus) of met de prostaat (als het testosteronniveau zich in het normale bereik bevindt).
Geslacht, Lateraliteit, Hormoonstatus
Biologisch Conflict
Betroffen Orgaan
Rechtshandige vrouw (NHS)
Seksueel conflict
Kransaderen en Baarmoederhalsslijmvlies
Linkshandige vrouw (NHS)
Seksueel conflict
Kransslagaderen*
Rechtshandige vrouw (LOS)
Territoriumverlies-conflict
Kransslagaderen
Linkshandige vrouw (LOS)
Territoriumverlies-conflict
Kransaderen en Baarmoederhalsslijmvlies*
NHS = Normale hormoonstatus LTS = Lage testosteronstatus LOS = Lage oestrogeenstatus
*Bij linkshandigen wordt het conflict overgeheveld naar de andere hersenhelft
In overeenstemming met evolutionair redeneren zijn territoriumconflicten, seksuele conflicten en scheidingsconflicten de primaire conflictthema’s die worden geassocieerd met organen van ectodermale oorsprong, die worden aangestuurd vanuit de sensorische, pre-motorisch sensorische- en post-sensorische cortex.
Een seksueel conflict verwijst naar elke stress met betrekking tot seksualiteit. Dit omvat een pijnlijke (eerste keer) seks, seksueel misbruik, seksuele intimidatie, ongewenste seksuele praktijken, seksuele afwijzing, het gevoel seksueel ongewenst te zijn of een gebrek aan seksuele activiteit vanwege een onverwachte scheiding of het verlies van een partner. Aanstootgevende pornografie, erachter komen dat de partner of echtgenoot met iemand anders slaapt of onderbrekingen tijdens de geslachtsgemeenschap kunnen het conflict veroorzaken. Als gevolg van de vroege seksualisering ervaren meisjes het conflict tegenwoordig al op zeer jonge leeftijd. Het afbinden van de eierstokken, een spiraaltje of het nemen van voorbehoedsmiddelen om een zwangerschap te voorkomen kunnen een seksueel conflict op een subtiel psycho-biologisch niveau oproepen.
OPMERKING: Als een vrouw een lage oestrogeenstatus heeft, bijvoorbeeld na de menopauze, is ze niet langer in staat om een paringsconflict te ervaren. Ze zal op een seksuele frustratie daarom waarschijnlijk reageren met de baarmoeder. Dit verklaart waarom volgens epidemiologische studies 90% van de vrouwen met baarmoederkanker ouder zijn dan 50 jaar.
CONFLICTACTIEVE FASE: Ulceratie van de baarmoederhals evenredig aan de mate en duur van conflictactiviteit. Het biologische doel van het celverlies is het verwijden van het lumen van de baarmoederhals, zodat wanneer de paring plaatsvindt meer sperma de baarmoeder kan bereiken, wat de kans op bevruchting vergroot. Het conflict treft tegelijkertijd de kransaderen. De ulceratie van de binnenbekleding van de kransaderen veroorzaakt matige angina pectoris.
Deze CT-scan toont een Hamerse Haard in het gebied van de hersenen dat de baarmoederhals aanstuurt (bekijk het GNM-diagram). De scherpe rand geeft aan dat de vrouw conflictactief is met een seksueel conflict.
Bij de impact van het conflict in de linker temporale kwab (vrouwelijk conflictgebied) neemt het oestrogeenniveau af. In GNM spreken we in dit geval van een conflictgerelateerde hormonale disbalans. Afhankelijk van de intensiteit van het conflict resulteert blijvende conflictactiviteit in onregelmatige menstruaties, een uitgestelde menarche (eerste menstruatie), amenorroe (afwezigheid van menstruatie) of onvruchtbaarheid todat het conflict is opgelost (zie ook de eierstokken).
De MENSTUATIECYCLUS
in de context van de Vijf Biologische Wetten
Net als een Biologisch Speciaal Programma (SBS) dat wordt geïnitieerd door een DHS, kent de vrouwelijke menstruatiecyclus twee fasen: de folliculaire fase gevolgd door de luteale fase.
De folliculaire fase is vernoemd naar de follikels in de eierstokken. Geactiveerd door het follikelstimulerend hormoon (FSH), dat wordt uitgescheiden door de hypofyse, ontwikkelen zich tijdens elke menstruatiecyclus tussen de 8 en 15 follikels. Slechts één follikel bereikt echter haar volwassenheid. Het duurt 13 dagen voordat de follikel volledig volgroeid is. De volwassen follikel bevat het eitje (eicel) dat klaar is om bevrucht te worden.
De follikels in de eierstokken produceren in toenemende mate oestrogeen. Vandaar dat het oestrogeenniveau tijdens de folliculaire fase stijgt. Oestrogeen zorgt ervoor dat de binnenbekleding van de baarmoeder groeit (in overeenstemming met het principe van hersenstam- en kleine hersenen aangestuurde organen die celvermeerdering genereren tijdens de conflictactieve fase). Het biologische doel van het extra weefsel is om de baarmoederwand dikker te maken om een optimale omgeving voor een embryo te bieden. Dit laat zien dat de natuur de bevruchting van het eitje reeds voorziet. Het oestrogeenniveau piekt tijdens de ovulatie.
De ovulatie vindt plaats op de 14e dag van de menstruatiecyclus. Tijdens de ovulatie wordt het rijpe eitje losgelaten uit een eierstok, waarna het in een van de twee eileiders terechtkomt ter bevruchting. OPMERKING: De ovulatie wordt aangestuurd vanuit de linker temporale kwab, precies vanuit het hersenrelais dat de baarmoederhals aanstuurt (bekijk het GNM-diagram).
Een bevruchte eicel begint onmiddellijk met het proces van de embryogenese, dat wil zeggen, de embryonale ontwikkeling ervan. Het ontwikkelende embryo heeft ongeveer drie dagen nodig om de baarmoeder te bereiken en nog eens drie dagen om zich in de baarmoederwand (endometrium) te nestelen. Op het moment van implantatie heeft het embryo het stadium van een blastocyst bereikt. Binnen twee weken verdeelt de blastocyst zich in de drie embryonale kiembladen (endoderm, mesoderm, ectoderm) waaruit alle organen en weefsels van het menselijk organisme zich ontwikkelen.
De luteale fase is vernoemd naar het corpus luteum (‘gele lichaam’), dat bestaat uit de cellen in de ovariële follikel die achterblijven na de ovulatie. Het corpus luteum produceert progesteron, een hormoon dat de baarmoeder voorbereidt op de zwangerschap. Tijdens de eerste helft van de luteale fase stijgt het progesteronniveau (het oestrogeenniveau daalt abrupt na de ovulatie). Als de eicel bevrucht is, blijft het corpus luteum progesteron afscheiden om de nieuwe zwangerschap in stand te houden. Rond de tiende week van de zwangerschap breekt het corpus luteum af en neemt de placenta de progesteronproductie over. Progesteron is een hormoon dat de productie van oestrogeen onderdrukt. Als een vrouw zwanger is, is ze daarom biologisch gezien een man (progesteron in anticonceptiemiddelen heeft hetzelfde effect). Zonder bevruchting valt het corpus luteum zeven dagen na de ovulatie uiteen en daalt het progesteronniveau. De dalende progesteronspiegel markeert het begin van de premenstruele fase die ongeveer zeven dagen duurt. Tijdens de menstruatie wordt de bekleding van de baarmoeder via de vagina afgestoten.
Het begin van de menstruatie is een indicatie dat de vrouw niet zwanger is geworden. In de natuur staat dit gelijk aan een biologisch conflict (DHS), dat een nieuwe menstruatiecyclus initieert, beginnend met de folliculaire fase (conflictactieve fase). De ovulatie, het moment dat de rijpe eicel uit de follikel wordt vrijgegeven en klaar is voor de bevruchting, betekent de conflictresolutie (CL), gevolgd door de luteale fase (PCL-fase). De premenstruele fase is als een pre-epileptoïde fase. Om die reden wordt de vrouw gedurende deze fase steeds meer sympathicotoon. PMS-symptomen, zoals zenuwachtigheid en prikkelbaarheid, komen voor tijdens deze periode van de luteale fase. De menstruatie met buikkrampen, veroorzaakt door de samentrekking van de baarmoederspieren, is vergelijkbaar met een Epileptoïde Crisis.
OPMERKING: De lengte van de folliculaire fase kan per cyclus voor iedere vrouw verschillen, terwijl de lengte van de luteale fase vrijwel constant is.
HELINGSFASE: Tijdens het eerste deel van de helingsfase (PCL-A) wordt het weefselverlies in de baarmoederhals weer aangevuld door celvermeerdering met zwelling als gevolg van het oedeem (vochtophoping) in het genezingsgebied. In de conventionele geneeskunde wordt een overvloedige celvermeerdering gediagnosticeerd als baarmoederhalskanker. Op basis van de Vijf Biologische Wetten kunnen de nieuwe cellen niet als “kankercellen” worden beschouwd, omdat de celvermeerdering in werkelijkheid een wederaanvullingsproces is.
Helingssymptomen zijn pijn en bloedingen in de baarmoederhals, variërend van mild tot ernstig. Er kan ook wat gele afscheiding zijn als gevolg van bacteriële activiteit. Een langdurig, intens helingsproces (hangende genezing) veroorzaakt lange en zware menstruaties (zie ook baarmoederslijmvlies, baarmoederspieren en eierstokken). Tijdens de Epileptoïde Crisis trekken de spieren van de binnenwand van het baarmoederkanaal samen, vergezeld van pijnlijke krampen. Andere symptomen van de Epileptoïde Crisis zijn een snelle hartslag (tachycardie), omdat de kransaderen tegelijkertijd de helingscrisis ondergaan.
OPMERKING: Alle Epileptoïde Crises die worden aangestuurd vanuit de sensorische, post-sensorische of pre-motorisch sensorische cortex gaan gepaard met een ontregelde bloedcirculatie, duizeligheid, korte bewustzijnsstoornissen of een volledig bewustzijnsverlies (flauwvallen of “absence”), afhankelijk van de intensiteit van het conflict. Een ander kenmerkend symptoom is een lage bloedsuikerspiegel, die wordt veroorzaakt door het overmatige gebruik van glucose door de hersencellen (vergelijk met hypoglykemie gerelateerd aan de eilandcellen van de alvleesklier).
Tijdens PCL-B neemt de zwelling van de baarmoederhals langzaam af. Dat geldt ook voor het bloeden en de pijn. Cervicale wratten, ook wel genitale wratten of condyloma’s genoemd, zijn het resultaat van voortdurende conflictrecidieven (zie ook vaginale wratten).
De PAP-TEST is een kankerscreeningtest die controleert op veranderingen in het weefsel van de baarmoederhals. De test kan in de conflictactieve fase positief (“pre-cancereus of premaligne”) zijn (ulceratie van het baarmoederhalsslijmvlies) en in de helingsfase (herstel van het plaveiselepitheelweefsel van de baarmoederhals door celvermeerdering). Geen van deze veranderingen is echter “abnormaal”, maar komen van nature voor in de twee fasen van een Biologisch Speciaalprogramma. Net zoals de PSA-test is een PAP-test daarmee niet meer dan een test die de mate van conflictactiviteit of de helingsfase van het Biologische Speciaalprogramma van het baarmoederhalsslijmvlies weergeeft.
De medische industrie beweert dat baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door het zogenaamde Human Papilloma Virus (HPV), dat naar verluidt wordt overgedragen via seksueel contact. In 2006 keurde de FDA het vaccin Gardasil goed om tienermeisjes zogenaamd mee te “beschermen” tegen “baarmoederhalskanker”. Het vaccin wordt ook voorgeschreven aan jongens in de leeftijd van 9 tot 12 om “de verspreiding van de HPV-infectie te voorkomen”.
“Het risico op baarmoederhalskanker in de Verenigde Staten is al extreem laag en het is onwaarschijnlijk dat vaccinaties enig effect hebben op de hoeveelheid baarmoederhalskanker-gevallen in de Verenigde Staten. Sterker nog, 70% van alle HPV-infecties lossen zichzelf binnen een jaar zonder behandeling op en dat aantal stijgt in het tweede jaar tot ruim 90%.” (Dr. Diane Harper)
Dr. Diane Harper is een vooraanstaand expert die verantwoordelijk was voor de Fase II en Fase III veiligheids- en effectiviteitsstudies, die goedkeuring gaf aan de vaccins tegen het Humaan PapillomaVirus (HPV), Gardasil ™ en Cervarix ™. Op dit moment is ze de laatste in een lange reeks experts die op de rode waarschuwingsknop drukken, vanwege de verwoestende gevolgen en de irrelevantie van deze vaccins. Dr. Harper maakte deze verrassende bekentenis tijdens de 4e Internationale Conferentie over Vaccinatie, die plaatsvond in 2015 in Reston, Virginia.
Bron: C. Thomas Corriher, Defy your doctor and be healed, 2013
1
- De foetus niet vast kunnen houden
- De penis niet strak vast kunnen houden
- Verlamming van de baarmoederhalsspieren
- Zich openen van de baarmoederhalssluitspier
- Baarmoederhalsspasmen
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE BAARMOEDERHALSSPIEREN EN BAARMOEDERHALSSLUITSPIER: De baarmoederhals wordt omringd door een huls van spieren, met een sluitspier die zich ter hoogte van de opening van de vagina bevindt. Tijdens de bevalling trekken de baarmoederhalsspieren zich samen en opent de sluitspier zich om de bevalling van het kind mogelijk te maken (zie ook de baarmoederspieren en vaginale spieren). Hetzelfde gebeurt tijdens het vrouwelijke orgasme, waarbij de baarmoederhalssluitspier zich ontspant, zodat de penis gemakkelijk in de baarmoederhals kan binnendringen en de baarmoederspieren de penis strak omhullen. De baarmoederhalsspieren en de baarmoederhalssluitspier zijn samengesteld uit dwarsgestreepte spieren, komen voort uit het nieuw mesoderm en worden aangestuurd vanuit het hersenmerg en de motorische cortex.
HERSENNIVEAU: De baarmoederhalsspieren en de baarmoederhalssluitspier hebben twee controlecentra in de grote hersenen. De trofische functie van de spieren, verantwoordelijk voor de voeding van het weefsel, wordt aangestuurd vanuit het hersenmerg; de samentrekking van de spieren wordt aangestuurd vanuit de motorische cortex (een deel van de hersenschors). De rechter helft van de baarmoederhalsspieren en baarmoederhalssluitspier worden vanuit de linkerkant van het hersenmerg aangestuurd; de linker helften worden aangestuurd vanuit de rechter hemisfeer. Daarom is er een kruislings verband van de hersenen naar het orgaan (zie GNM diagram van de motorische homunculus).
OPMERKING: De baarmoederhalsspieren en baarmoederhalssluitspier, vaginale spieren, blaasspier en uitwendige blaassluitspier, rectale spieren en de uitwendige anale sluitspier delen hetzelfde hersenrelais.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de baarmoederhalsspieren en baarmoederhalssluitspier is “niet in staat zijn om de foetus vast te houden” (moeilijke zwangerschap, angst voor miskraam, abortussen, zie ook baarmoederspieren) of “niet in staat zijn om de penis strak genoeg vast te houden tijdens geslachtsgemeenschap” (vergelijk met vaginale spieren). Het conflict is vergelijkbaar met een eigenwaarde-inbreuk conflict.
CONFLICTACTIEVE FASE: Celverlies (necrose) van het baarmoederhalsspierweefsel (aangestuurd vanuit het hersenmerg) en, evenredig aan de mate van conflictactiviteit, toenemende verlamming of zwakte van de baarmoederhalsspieren (aangestuurd vanuit de motorische cortex). Tegelijkertijd opent zich de baarmoederhalssluitspier (geen necrose bij de sluitspieren!).
OPMERKING: De dwarsgestreepte spieren behoren tot de groep organen die reageren op het gerelateerde conflict met functioneel verlies (zie ook Biologische Speciaalprogramma’s van de eilandcellen van de alvleesklier (alfa-eilandcellen en bèta-eilandcellen), binnenoor (slakkenhuis en evenwichtsorgaan), reukzenuwen, netvlies en glasachtig lichaam van de ogen) of hyperfunctie (botvlies en thalamus).
OPMERKING: De externe sluitspieren (externe blaassluitspier, externe anale sluitspier, baarmoederhalssluitspier) bestaan uit dwarsgestreepte spieren, terwijl de interne sluitspieren, zoals de interne blaassluitspier en de interne rectale sluitspier uit gladde spieren bestaan. De externe sluitspieren hebben een inverse innervatie, wat betekent dat ze zich sluiten door contractie tijdens vagotonie, d.w.z. in de helingsfase en open gaan door ontspanning tijdens sympathicotonie, d.w.z. tijdens de conflictactieve fase en Epileptoïde Crisis. Wat de baarmoederhalssluitspier betreft: plotselinge angst bij een zwangere vrouw of bij het ongeboren kind maakt dat de sluitspier zich plotseling opent, wat een vroeggeboorte of een miskraam kan veroorzaken.
HELINGSFASE: Tijdens de helingsfase worden de baarmoederhalsspieren gereconstrueerd en sluit de baarmoederhalssluitspier zich. De Epileptoïde Crisis presenteert zich als baarmoederhalsspasmen.
OPMERKING: Alle organen die afkomstig zijn van het nieuw mesoderm (“luxe groep”), inclusief de baarmoederspieren, tonen het biologische doel aan het einde van de helingsfase. Nadat het genezingsproces is voltooid is het orgaan of weefsel sterker dan voorheen, waardoor het beter voorbereid is op een conflict van dezelfde soort.
HET VROUWELIJKE ORGASME
Tijdens het vrouwelijke orgasme opent de baarmoederhalssluitspier zich terwijl de baarmoederhalsspieren samentrekken (gelijk aan de ritmische spiercontractie die optreedt tijdens de Epileptoïde Crisis van de skeletspieren). Wanneer de man een zaadlozing heeft, helpt de “zuigende” beweging van de baarmoederhals om het sperma de baarmoeder in te slurpen. Het baarmoederhals (in plaats van vaginale) orgasme wordt geïnitieerd vanuit het “vrouwelijke conflictgebied” aan de linkerkant van de hersenschors, precies vanuit het hersenrelais dat de baarmoederhals aanstuurt. Op het hoogtepunt van het orgasme raakt de gehele linker temporale kwab betrokken, inclusief het strottenhoofd (hijgen) en het rectum. Zowel het orgasme van de clitoris als het orgasme van de penis worden aangestuurd vanuit de rechterkant van de post-sensorische cortex (zie clitoris); het rectale orgasme wordt vanuit de linkerkant aangestuurd.
1
- Te weinig vaginaal slijm kunnen produceren
- Celvermeerdering
- Nachtzweet
- Bartholin cyste
- Vaginale afscheiding
- Permanente vaginale droogheid
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE KLIEREN VAN BARTHOLIN: De klieren van Bartholin bevinden zich aan weerskanten van de opening van de vagina. Gelijk aan de smegmaproducerende klieren die de eikel smeren is de functie van de klieren van Bartholin het afscheiden van slijm (secretoire kwaliteit), om de vaginale ingang te bevochten ter voorbereiding op de geslachtsgemeenschap. De klieren van Bartholin bestaan uit intestinaal cilinderepitheel, zijn afkomstig van het endoderm en worden daarom aangestuurd vanuit de hersenstam.
OPMERKING: De klier van de Skene, die zich op de bovenwand van de vagina bevindt, is het equivalent van de mannelijke prostaatklier. De afscheiding die wordt geproduceerd door de klier van de Skene bevat prostaatvloeistof, inclusief PSA! Net als bij de prostaat monden de gangen van de klier uit in de urinebuis. Tijdens seksuele opwinding wordt de vloeistof door de opening van de urinebuis gedreven, wat de ‘vrouwelijke ejaculatie’ verklaart. In 2002 heeft de Federative International Committee on Anatomical Terminology de klier van Skene officieel hernoemd tot “vrouwelijke prostaat”.
HERSENNIVEAU: De klieren van Bartholin worden vanuit de linkerkant van de hersenstam aangestuurd. Het controlecentrum bevindt zich naast het controlecentrum van het diepliggende rectumslijmvlies.
OPMERKING: De klieren van Bartholin, de smegmaproducerende klieren en het diepliggend blaasslijmvlies (blaasdriehoek) delen hetzelfde hersenrelais.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de klieren van Bartholin is “niet in staat zijn om voldoende vaginaal slijm te produceren“. Onvoldoende voorspel en pijnlijke seks, waarbij de vagina niet vochtig genoeg is, zijn typische gebeurtenissen die het conflict activeren.
CONFLICTACTIEVE FASE: Te beginnen vanaf het DHS vermeerderen de cellen van de klieren van Bartholin zich tijdens de conflictactieve fase evenredig aan de intensiteit van het conflict. Het biologische doel van de celvermeerdering is om de afscheiding van vaginaal slijm te vergroten om daarmee de penetratie te vergemakkelijken.
HELINGSFASE: Volgend op de conflictresolutie (CL) verwijderen schimmels of mycobacteriën zoals TBC-bacteriën de cellen die niet langer nodig zijn. Als het genezingsproces intens is vormt de ophoping van pus een Bartholinitis (abces in de klieren van Bartholin) of een met vocht gevulde cyste (Bartholin cyste) die spontaan leegloopt tijdens de Epileptoïde Crisis. Bij gelijktijdig vochtretentie door het SYNDROOM kan het abces of de cyste de afvoergang van de klier doen verstoppen.
Wanneer schimmels ondersteunen bij de genezing veroorzaakt dit candida (zie ook candida gerelateerd aan het baarmoederslijmvlies en de eileiders). De schimmelafscheiding die geproduceerd wordt tijdens de afbraak van cellen wordt uitgescheiden via de vaginale opening. OPMERKING: De “vaginale afscheiding” is afkomstig uit de klieren van Bartholin en niet, zoals wordt aangenomen, uit de vagina, omdat het vaginale kanaal niet is voorzien van endodermaal, diepliggend slijmvlies en daarom niet wordt bevolkt door schimmels of TBC-bacteriën. Frequente conflictrecidieven leiden tot het verlies van klierweefsel, wat resulteert in permanente vaginale droogheid (zie ook vaginaal slijmvlies). Net als andere zogenaamde geslachtsziekten is candida niet besmettelijk! Als de mannelijke partner toevallig ook de aandoening heeft onthult dit dat hij – tegelijkertijd – het conflict heeft ervaren van “niet in staat zijn om een te strakke of droge vagina te penetreren” met daaropvolgende candida van de penis in de helingsfase.
OPMERKING: Antibiotica veroorzaken ook vaginale droogheid. Ze vernietigen de normale vaginale flora, die grotendeels wordt bevolkt door lactobacillus acidophilus-bacteriën. De “schimmelinfectie” wordt veroorzaakt door de bijwerkingen van de medicatie (“niet in staat zijn om voldoende vaginaal slijm te produceren”). De symptomen van candida (afscheiding, jeuk) treden op in de helingsfase of nadat de antibioticabehandeling voorbij is. Opeenvolgende behandelingen creëren een vicieuze cirkel.
- Seksueel scheidingsconflict m.b.t. de vagina
- Vaginale hypesthesie
- Vaginale droogheid
- Vaginale dermatitis
- Vaginale jeuk (pruritus) en pijn
- Vaginitis
- Vaginale herpes
- Vaginale wratten / condyloma's
- Baarmoederhalskanker
- Gele afscheiding
- Tachycardie
- Cervicale wratten
- Genitale wratten / condyloma’s
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN HET VAGINAAL SLIJMVLIES: De vagina is de doorgang die van de baarmoederhals naar de buitenkant van het lichaam leidt. De buitenwand van de vagina bestaat uit spieren. De binnenwand bestaat uit een laag bindweefsel die zorgt voor meer elasticiteit tijdens geslachtsgemeenschap en de bevalling. Het slijmvliesmembraan van de binnenbekleding handhaaft een constant niveau van vocht in het vaginale kanaal. De vagina zelf bevat geen klieren. Bloedplasma dat door de doorlaatbare vaginale wanden sijpelt, houdt de vagina te allen tijde vochtig. Wanneer een vrouw seksueel opgewonden raakt zorgt de verhoogde bloedtoevoer naar het gebied ervoor dat er meer vloeistof doorheen sijpelt. De klieren van de Bartholin produceren slijm bij de opening van de vagina om de penetratie van de penis te vergemakkelijken. Het vaginaal slijmvlies bestaat uit plaveiselepitheel, is afkomstig van het ectoderm en wordt daarom aangestuurd vanuit de hersenschors. OPMERKING: De vagina heeft geen endodermaal diepliggend slijmvlies.
HERSENNIVEAU: Het vaginaal slijmvlies wordt aangestuurd vanuit de sensorische cortex (een deel van de hersenschors). De rechter helft van de vagina wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de sensorische cortex; de linker helft wordt aangestuurd vanuit de rechter corticale hemisfeer. Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan (zie GNM diagram dat de sensorische homunculus weergeeft).
OPMERKING: Het vaginaal slijmvlies en de opperhuid van de uitwendige geslachtsorganen (mannelijk en vrouwelijk) delen hetzelfde hersenrelais (zie GNM-diagram).
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met het vaginaal slijmvlies is een seksueel scheidingsconflict dat verband houdt met de vagina. Net als bij een seksueel conflict dat verband houdt met de baarmoederhals kan een vrouw het conflict lijden door het onverwachte verlies van een seksuele partner, seksuele afwijzing, de impotentie van haar partner of wanneer ze erachter komt dat haar man met iemand anders slaapt. Het vermoeden dat haar partner seksueel contact heeft met een andere vrouw kan het conflict al veroorzaken. Omgekeerd verwijst een conflict van seksuele scheiding naar het niet willen hebben van seks, bijvoorbeeld vanwege een gebrek aan emotionele intimiteit, pijnlijke geslachtsgemeenschap, onvoldoende voorspel, ongewenste seksuele praktijken of de angst om zwanger te raken. De angst om een geslachtsziekte op te lopen kan het conflict ook veroorzaken.
In overeenstemming met evolutionair redeneren zijn territoriumconflicten, seksuele conflicten en scheidingsconflicten de primaire conflictthema’s die worden geassocieerd met organen van ectodermale oorsprong, die worden aangestuurd vanuit de sensorische, pre-motorisch sensorische- en post-sensorische cortex.
CONFLICTACTIEVE FASE: Ulceratie (celverlies) van het vaginaal slijmvlies met een afname of, bij intense conflictactiviteit, een volledig verlies van gevoel. De vaginale hypesthesie (gevoelloosheid) dient het biologische doel van het niet kunnen ‘voelen’ van iets om beter in staat te zijn om met de seksuele scheiding om te gaan (zie korte termijn geheugenverlies bij een scheidingsconflict). Blijvende ulceratie van het vaginaal slijmvlies leidt tot vaginale droogheid (zie ook de klieren van Bartholin). Voor vrouwen die seksueel actief zijn veroorzaakt de pijn tijdens de geslachtsgemeenschap vaak nieuwe seksuele scheidingsconflicten, samen met de stress van “het niet in staat zijn om voldoende vaginaal slijm te produceren”. Als gevolg hiervan wordt de vaginale droogheid chronisch.
OPMERKING: De vaginale bevochtiging wordt aangestuurd vanuit het parasympatische zenuwstelsel. Dat is de reden waarom de vagina niet vochtig wordt als een vrouw stress heeft of gedurende intense conflictactiviteit (sympathicotonie) van een biologisch conflict (hetzelfde geldt voor de penis erectie).
HELINGSFASE: Tijdens het eerste deel van de helingsfase (PCL-A) wordt de ulceratie weer aangevuld door celvermeerdering. Helingssymptomen zijn vaginale dermatitis met vaginale jeuk (pruritus) en pijn (overgevoeligheid). Bij een ontsteking wordt de aandoening vaginitis genoemd. De vaginale afscheiding is helder, mogelijk met wat lichte bloeding. Wanneer bacteriën ondersteunen bij de genezing is de afscheiding geel (vergelijk met afscheiding die wordt geproduceerd door schimmels in de baarmoeder of de klieren van Bartholin).
Na de Epileptoïde Crisis, in PCL-B, normaliseert de aandoening, op voorwaarde dat er geen conflictrecidieven zijn.
OPMERKING: Alle Epileptoïde Crises die worden aangestuurd vanuit de sensorische, post-sensorische of pre-motorisch sensorische cortex gaan gepaard met een ontregelde bloedcirculatie, duizeligheid, korte bewustzijnsstoornissen of een volledig bewustzijnsverlies (flauwvallen of “absence”), afhankelijk van de intensiteit van het conflict. Een ander kenmerkend symptoom is een lage bloedsuikerspiegel, die wordt veroorzaakt door het overmatige gebruik van glucose door de hersencellen (vergelijk met hypoglykemie gerelateerd aan de eilandcellen van de alvleesklier).
Vaginale herpes zijn blaren en zweren in de vagina. Volgens de conventionele geneeskunde is genitale herpes een “seksueel overdraagbare aandoening” die wordt veroorzaakt door het “herpesvirus”, een theorie die nooit wetenschappelijk is bewezen. Net als andere geslachtsziekten kan genitale herpes niet seksueel worden overgedragen, omdat de symptomen al helingssymptomen zijn.
Vaginale wratten, ook wel genitale wratten of condyloma genoemd, zijn het resultaat van voortdurende conflictrecidieven (zie ook wratten in de baarmoederhals).
1
- Niet in staat zijn om de penis vast te houden
- Vaginale penetratie niet kunnen voorkomen
- Toenemende zwakte van de vaginale spieren
- Tonisch-clonische, vaginale krampen
- Vaginisme
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE VAGINALE SPIEREN: De vaginale spieren omringen het gehele vaginale kanaal. Hun functie is om de penis vast te houden tijdens geslachtsgemeenschap en om uit te dijen en samen te trekken tijdens de bevalling, om de geboorte mogelijk te maken (zie ook de baarmoederhalsspieren, baarmoederhalssluitspier en baarmoederspieren). De vaginale spieren zijn dwarsgestreepte spieren, zijn daarom afgeleid van het nieuw mesoderm en worden aangestuurd vanuit het hersenmerg en de motorische cortex.
HERSENNIVEAU: De vaginale spieren hebben twee controlecentra in de grote hersenen. De trofische functie van de spieren, verantwoordelijk voor de voeding van het weefsel, wordt aangestuurd vanuit het hersenmerg; de samentrekking en uitzetting van de spieren worden aangestuurd vanuit de motorische cortex (een deel van de hersenschors). De rechter helft van de vaginale spieren wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de grote hersenen; de linker helft wordt aangestuurd vanuit de rechter hersenhelft. Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan (zie het GNM diagram dat de motor homunculus toont).
OPMERKING: De vaginale spieren, de baarmoederhalsspieren, de baarmoederhalssluitspier, de blaasspier en de uitwendige blaassluitspier, de rectale spieren en de rectale sluitspier delen hetzelfde hersenrelais.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de vaginale spieren is “niet in staat zijn om de penis vast te houden” of “niet in staat te zijn om vaginale penetratie te voorkomen” (gedwongen seks, ongewenste seks, angst voor geslachtsgemeenschap vanwege ongemak of pijn).
CONFLICTACTIEVE FASE: Celverlies (necrose) van het vaginale spierweefsel (aangestuurd vanuit het hersenmerg) en, in overeenstemming met de mate van conflictactiviteit, toenemende zwakte van de vaginale spieren (aangestuurd vanuit de motorische cortex), die meestal niet wordt opgemerkt.
OPMERKING: De dwarsgestreepte spieren behoren tot de groep organen die reageren op het gerelateerde conflict met functioneel verlies (zie ook Biologische Speciaalprogramma’s van de eilandcellen van de alvleesklier (alfa-eilandcellen en bèta-eilandcellen), binnenoor (slakkenhuis en evenwichtsorgaan), reukzenuwen, netvlies en glasachtig lichaam van de ogen) of hyperfunctie (botvlies en thalamus).
HELINGSFASE: Gedurende de helingsfase worden de vaginale spieren gereconstrueerd. Tijdens de Epileptoïde Crisis trekken de spieren samen waardoor tonisch-clonische, vaginale krampen ontstaan, een aandoening die bekend staat als vaginisme. De stress die gepaard gaat met pijnlijke geslachtsgemeenschap kan een spoor worden dat resulteert in vele terugvallen in de symptomen.
OPMERKING: Alle organen die afkomstig zijn van het nieuw mesoderm (“luxe groep”), inclusief de vaginale spieren, tonen hun biologische doel aan het einde van de helingsfase. Nadat het genezingsproces is voltooid is het orgaan of weefsel sterker dan voorheen, waardoor het beter voorbereid is op een conflict van dezelfde soort.
1
- Ernstig scheidingsconflict m.b.t. de clitoris
- Overgevoelig voor aanraking
- Clitorale hypesthesie
ONTWIKKELING EN FUNCTIE VAN DE GLANS CLITORIS: De clitoris bevindt zich boven de opening van de plasbuis, waar de kleine schaamlippen bij elkaar komen. De clitoris is opgebouwd uit de glans clitoris, de clitorisschacht en de clitoriskap. De glans clitoris bestaat uit plaveiselepitheel, komt voort uit het ectoderm en wordt daarom aangestuurd vanuit de hersenschors. OPMERKING: De glans clitoris is bedekt met een epidermale huidlaag maar is niet voorzien van een lederhuid (onderhuid).
De schacht van de clitoris is equivalent aan de corpora cavernosa van de penis, die zich uitstrekt van de onderste takken van het schaambeen tot aan de kop van de penis. Bij vrouwen bevinden de twee holle lichamen zich onder de buitenste schaamlippen. De crura zijn projecties van de corpora cavernosa. Net als het corpus spongiosum van de penis, zijn de vestibulaire bollen van de clitoris erectiel weefsel, die voornamelijk uit gladde spieren bestaan.
HERSENNIVEAU: De glans clitoris wordt aangestuurd vanuit de post-sensorische cortex (deel van de hersenschors). De opperhuid die de glans bedekt wordt aangestuurd vanuit de sensorische cortex (zie hersenrelais van de uitwendige geslachtsorganen en vaginaal slijmvlies).
De rechter helft van de glans clitoris wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de post-sensorische cortex (tussen het rectum en het rechter blaasrelais); de linker helft wordt aangestuurd vanuit de rechter corticale hemisfeer (tussen de maag en het linker blaasrelais). Daarom is er een kruislings verband tussen de hersenen en het orgaan.
OPMERKING: De glans clitoris en de glans penis delen hetzelfde hersenrelais. Hun controlecentra bevinden zich buiten de slaapkwabben; daarom is het principe van geslacht, lateraliteit en hormoonstatus niet van toepassing.
BIOLOGISCH CONFLICT: Het biologische conflict dat verband houdt met de glans clitoris is een ernstig scheidingsconflict dat geassocieerd wordt met de clitoris, bijvoorbeeld door het verlies van een seksuele partner of seksuele afwijzing (zie ook conflict met betrekking tot een seksuele scheiding gerelateerd aan de vagina en de opperhuid van de uitwendige geslachtsdelen). Het conflict verwijst ook naar niet aangeraakt willen worden bij de clitoris (seksueel misbruik, seksuele mishandeling, weerstand tegen orale seks, onaangename stimulatie van de clitoris) of niet toegestaan zijn om te worden aangeraakt bij de clitoris, inclusief het aanraken van zichzelf (een DHS veroorzaakt door te worden betrapt tijdens masturbatie).
In overeenstemming met evolutionair redeneren zijn territoriumconflicten, seksuele conflicten en scheidingsconflicten de primaire conflictthema’s die worden geassocieerd met organen van ectodermale oorsprong, die worden aangestuurd vanuit de sensorische, pre-motorisch sensorische- en post-sensorische cortex.
Het Biologische Speciaalprogramma van de clitoris volgt het STROTSLIJMVLIES SENSIBILITEIT SCHEMA met hyperesthesie in de conflictactieve fase en de Epileptoïde Crisis en hypesthesie in de helingsfase.
OPMERKING: Met uitzondering van de glans penis en de glans clitoris volgen de uitwendige geslachtsorganen het Buitenste Huid Sensibiliteit Schema omdat ze worden aangestuurd vanuit de sensorische cortex.
CONFLICTACTIEVE FASE: Ulceratie (celverlies). Tijdens conflictactiviteit is de glans clitoris erg gevoelig voor aanraking (overgevoeligheid).
HELINGSFASE: Tijdens de helingsfase wordt de ulceratie weer aangevuld met nieuwe cellen. Het genezingsproces manifesteert zich als clitorale hypesthesie (gevoelloosheid) met verminderd of, als het conflict intens was, een volledig verlies van gevoel. De overgevoeligheid wordt kort opnieuw geactiveerd tijdens de Epileptoïde Crisis. Bij de voltooiing van het Biologische Speciaalprogramma keert de gevoeligheid van de clitoris terug naar normaal.
OPMERKING: Alle Epileptoïde Crises die worden aangestuurd vanuit de sensorische, post-sensorische of pre-motorisch sensorische cortex gaan gepaard met een ontregelde bloedcirculatie, duizeligheid, korte bewustzijnsstoornissen of een volledig bewustzijnsverlies (flauwvallen of “absence”), afhankelijk van de intensiteit van het conflict. Een ander kenmerkend symptoom is een lage bloedsuikerspiegel, die wordt veroorzaakt door het overmatige gebruik van glucose door de hersencellen (vergelijk met hypoglykemie gerelateerd aan de eilandcellen van de alvleesklier).