Germaanse  Geneeskunde

MOTORISCHE CORTEX CONSTELLATIE

Biologisch conflict: motorisch conflict (“niet kunnen bewegen”). Het conflict kan worden geassocieerd met het gehele lichaam of met een enkele spier of spiergroep.

Hersen- en Orgaanniveau:

Hersen- en orgaanniveau: Motorische conflicten houden verband met de dwarsgestreepte spieren van het skeletspierenstelsel en met het vermogen om te bewegen. De motorische functie van de linker helft van het lichaam wordt aangestuurd vanuit de rechterkant van de motorische cortex; de motorische functie van de rechter helft van het lichaam wordt aangestuurd vanuit de linkerkant van de motorische cortex (bekijk het GNM-diagram met de motorische homunculus).

OPMERKING: De biologische handigheid van een persoon en of de conflicten moeder/kind of partner-gerelateerd zijn bepalen in welke kant van de motorische cortex de conflicten worden geregistreerd.

De constellatie treedt in op het moment dat het tweede conflict de impact heeft in de tegenoverliggende hersenhelft. De conflicten kunnen ook tegelijkertijd optreden. Bij gelokaliseerde motorische conflicten die beide zijden van het lichaam betreffen, bevindt de persoon zich onmiddellijk in een constellatie. De constellatie kan permanent zijn of terugkerend, als gevolg van sporen of terugvallen in de conflicten.

De Motorische Cortex Constellatie veroorzaakt motorische hyperactiviteit en een dwang om te bewegen. De dwang om te bewegen uit zich als niet stil kunnen zitten, wiebelen in de stoel, overmatig friemelen, met de handen of voeten tikken, trommelen met de vingers, beenzwaaien, ijsberen, weven of schommelen. De mate van de hyperactiviteit is evenredig aan de intensiteit van de conflicten. Het doel van de constellatie is om het gevoel van vastzitten met maximale beweging tegen te gaan. Het bewegen kalmeert de persoon en vermindert de angst.

Binnen de psychiatrie (DSM-5) wordt een aanhoudende bewegingsdrang geclassificeerd als een hyperactieve stoornis. Aan de hand van de GNM leren we te begrijpen waarom in de huidige samenleving steeds meer kinderen dit gedrag vertonen. Het heeft niets te maken met een suikerrijk dieet, zoals wordt gesuggereerd, maar eerder met vast zitten – in de kinderopvang, op de kleuterschool, op school of in een moeilijke gezinssituatie. Het grootste deel van de dag in huis vast zitten (TV kijken, computerspelletjes spelen, overmatig gebruik van mobiele telefoons) kan op een louter biologische basis motorische conflicten veroorzaken, omdat mensen, vooral kinderen, moeten bewegen!

Opmerking

Binnen de conventionele geneeskunde kan de diagnose “hyperactieve stoornis” ook worden gesteld wanneer een kind manisch is (zie primaire manie) of manisch-depressiviteit met een dominantie van de manische stemming; net zoals dat een ADD-diagnose (Attention Deficit Disorder) kan worden gesteld wanneer het kind depressief is (zie Primaire depressie; zie ook ADHD).

Motorische conflicten kunnen bijvoorbeeld al in de baarmoeder optreden, wanneer de foetus in de baarmoeder het gevoel heeft vast te zitten vanwege ondraaglijk lawaai in de directe omgeving (kettingzagen, boorhamers, zwaar verkeer, geschreeuw, gekrijs). Als gevolg hiervan wordt de baby geboren met hyperactiviteit. Een stressvolle vaccinatie-ervaring (niet kunnen ontsnappen, zich vastgehouden voelen) kan in de vroege kinderjaren leiden tot motorische hyperactiviteit.

Het zogenaamde rustelozebenensyndroom, een onweerstaanbare drang om de benen te bewegen, komt voort uit beengerelateerde motorische conflicten (gelokaliseerd conflict) van vast te zitten (in een schoolbank, achter het bureau, achter een aanrecht) of niet kunnen ontsnappen aan een plek of een ongemakkelijke situatie. Tijdens de dagelijkse activiteit wordt het symptoom meestal niet zo opgemerkt, maar des te meer tijdens rustperiodes. Bij een intense constellatie heeft een persoon ook slaapproblemen, vanwege de geestelijke en fysieke rusteloosheid die wordt veroorzaakt door de conflictactieve, sympathicotone toestand.

Opmerking

De zwakte van de beenspieren die optreedt bij een langdurige constellatie (hangend conflict) kan zich uiten in snelle beenvermoeidheid of een abnormale gang.

Claustrofobie

Claustrofobie, de angst om niet te kunnen ontsnappen en vast te zitten of opgesloten te zijn (in een raamloze kamer, een afgesloten kamer, een lift, een overvolle ruimte) houdt verband met een Motorische Cortex Constellatie (vergelijk met agorafobie, een angst voor open plekken en drukte gerelateerd aan de Nierverzamelbuizen Constellatie). Het “vastzitten”-conflict (en) kan zich al op jonge leeftijd voordoen, bijvoorbeeld door straf of tijdens het spelen.

Er is waargenomen dat mensen die claustrofobisch zijn vaak hyperactief zijn en andersom. Vanuit het oogpunt van GNM is dit volkomen logisch. Hyperactieve mensen hebben beweging nodig en raken in paniek wanneer ze zich gevangen voelen (zie ook angstaanvallen en paniekaanvallen).

Motorische tics met plotselinge, snelle, terugkerende en dwangmatige bewegingen onthullen ook een Motorische Cortex Constellatie. De specifieke tics, zoals hoofdschudden of trekken met de nek, schouders ophalen, hand- en armfladderen, bepaalde gebaren, dwangmatig aanraken, bewegingen van de benen (springen, overslaan, hoppen) onthullen de oorspronkelijke conflictsituatie (een gevecht, een verkrachting, een dader weg willen duwen, de angst om iemand niet tegen te kunnen houden of aan een gevaarlijke situatie te ontsnappen). Bij kinderen kunnen de motorische tics voortkomen uit het “vastzitten” op school (geplaagd of gepest worden, niet naar school willen gaan) of vastzitten in een zorgwekkende gezinssituatie (misbruik, huiselijk geweld). Dit verklaart waarom de meerderheid van de kinderen hun motorische tics oplost wanneer ze volwassen zijn.

GNM biedt een verklaring waarom motorische tics zich op een bepaald moment in iemands leven ontwikkelen, waarom ze van persoon tot persoon verschillen en waarom ze in mate variëren.

“Mijn doel was om te laten zien dat symptomen van geestelijke ziekten ook een menselijke betekenis hebben.”
Carl G. Jung

Geval van een vijfenzeventig jarige patiënt die al 50 jaar “mysterieuze” bewegingen maakt.

“De zaak betrof een oudere patiënt op de vrouwenafdeling. Ze was ongeveer vijfenzeventig jaar, waarvan al veertig jaar bedlegerig. Bijna vijftig jaar geleden kwam ze de instelling binnen, maar er was niemand meer die zich haar toenmalige indicatie kon herinneren; iedereen die daar bij is geweest, was al gestorven. Slechts één hoofdverpleegster, die al vijfendertig jaar in de instelling werkte, herinnerde zich nog iets van het verhaal van de patiënt. De oude vrouw kon niet praten en kon alleen vloeibare of semi-vloeibare voeding binnen krijgen. Als ze niet at, maakte ze met haar handen en armen merkwaardige ritmische bewegingen. Ik begreep deze bewegingen niet. Ik was diep onder de indruk van de mate van schade die door een psychische aandoening kon worden veroorzaakt, maar ik zag geen mogelijke verklaring. Tijdens de klinische bijeenkomsten werd de vrouw een catatonische vorm van Dementia Praecox toegeschreven, maar dat betekende niets voor mij, want deze woorden droegen niet in het minst bij tot het begrip van de betekenis en oorsprong van die merkwaardige gebaren… Laat op een avond, terwijl ik door de afdeling liep, zag ik de oude vrouw nog steeds haar mysterieuze bewegingen maken en vroeg mezelf opnieuw af: “Waarom moet dit zo zijn?” Vervolgens ging ik naar onze oude hoofdverpleegster en vroeg of de patiënt altijd al zo was geweest. “Ja”, antwoordde ze. “Maar mijn voorganger vertelde me dat ze schoenmaakster was.” Ik controleerde toen opnieuw haar verouderde dossier en inderdaad, er was een aantekening dat ze de gewoonte had schoenmakersbewegingen te maken. Vroeger hielden schoenmakers de schoenen tussen hun knieën en haalden met precies deze bewegingen de draden door het leer. Toen de patiënt kort daarna stierf kwam ik op de begrafenis haar oudere broer tegen. “Waardoor heeft je zus haar verstand verloren?”, vroeg ik hem. Hij vertelde me dat ze verliefd was op een schoenmaker, die om de een of andere reden niet met haar wilde trouwen en dat ze, toen hij haar uiteindelijk afwees, “afgezakt” is. De bewegingen van de schoenmaker wezen op de identificatie met haar geliefde, die tot haar dood hebben geduurd. “ (C.G. Jung, Memories, Dreams, Reflections)

Gezichtstics, zoals grimassen, overmatig knipperen met de ogen, trekken met de neus of mondbewegingen komen voort uit het leed van “gezichtsverlies” als gevolg van verlies van waardigheid, vernedering, schaamte of vanwege geplaagd of belachelijk gemaakt worden. Tongtics (tongstoten, tongrollen) waarbij de tongspier betrokken is, wijzen op het conflict van “de tong niet kunnen bewegen” (figuurlijk iets niet kunnen of mogen zeggen). Kaaktics (trillende kaak) gerelateerd aan de kaakspieren duiden op een bijtconflict van het niet kunnen of niet mogen “bijten van een tegenstander” (een familielid, familielid, leraar, klasgenoot, een bullebak) of iets “grijpen” met de tanden, naar wat men verlangt.

Opmerking

Dieren ontwikkelen ook motorische tics. Bij een Motorische Cortex Constellatie houden paarden zich bijvoorbeeld bezig met weven en boxlopen (in de stal). Honden klapperen met de kaken of tanden, bijvoorbeeld wanneer iemand een bal gooit of wanneer ze hopen op een paar tafelresten. Katten vertonen kaaktrekkingen, meestal wanneer ze een vogel horen (bekijk de kaaktrekkingen van Droppy in deze YouTube-video). De tics worden veroorzaakt door een spoor (het balspoor, het voedselspoor, het vogelspoor).

Vocale tics

Vocale tics, ook bekend als fonetische tics, houden verband met beide strottenhoofdrelais, inclusief het gebied van Broca (spraakcentrum), dat ingebed ligt in het controlecentrum van de strottenhoofdspieren (linker corticale hemisfeer). Afhankelijk van iemands geslacht, lateraliteit en hormoonstatus is het conflict dat verband houdt met het strottenhoofd een schrikangstconflict of territoriumangst-conflict. Het specifieke conflict dat verband houdt met het gebied van Broca is een sprakeloosheidsconflict, dat wordt ervaren als een acute schrik en “sprakeloos te zijn van angst”.

De vocale tics treden op bij gelijktijdige conflictactiviteit gekoppeld aan een hersenrelais in de rechter temporale kwab (zie Autistische Constellatie en vocale tics). De specifieke terugkerende stemgeluiden (keelschrapen, grommen, krassen, hoesten of complexere geluiden zoals woorden, zinsdelen of volzinnen) onthullen het onderliggende conflict.


Stotter Constellatie

Stotteren is het resultaat van een sprakeloosheidsconflict gerelateerd aan het gebied van Broca (linker corticale hemisfeer), gecombineerd met een conflict dat verband houdt met de rechter temporale kwab (territoriumangst-conflict, territoriumverlies-conflict, territoriumergernis-conflict, territorium-markeringsconflict, schrikangst-conflict, seksueel conflict, identiteitsconflict, markeringsconflict, afhankelijk van geslacht, lateraliteit en hormoonstatus).

Het stotteren wordt veroorzaakt door spierspasmen van het strottenhoofd. Een mild sprakeloosheidsconflict met een kortdurende Epileptoïde Crisis veroorzaakt clonische spiersamentrekkingen. In dit geval wordt de woordenstroom verstoord door snelle herhalingen of verlengingen van geluiden, lettergrepen of woorden. Meestal spreekt de persoon snel en onverstaanbaar. Een sterk sprakeloosheidsconflict met een intense Epileptoïde Crisis veroorzaakt tonische spiercontracties, resulterend in een verstoring of blokkering van de spraak met stille pauzes waarin de persoon geen geluid kan produceren.

De confrontatie met een conflictspoor verergert de motorische- of vocale tics. De tics hebben de neiging om te verergeren tijdens stress, omdat de verhoogde sympathicotone toestand de constellatie versterkt. Evenzo verminderen tics meestal wanneer een persoon kalm (vagotoon) is of de aandacht richt op een bepaalde activiteit. Terugkerende periodes van tics met symptoomvrije perioden daar tussen geven aan dat een van de twee conflicten (of beide) tijdelijk is opgelost.

Het zogenaamde Syndroom van Tourette is een klinische diagnose voor de aanwezigheid van meerdere motorische- en vocale tics (in de middeleeuwen werd Tourette beschouwd als een vorm van “bezetenheid”; tegenwoordig wordt aangenomen dat het een genetische ziekte is of dat het wordt veroorzaakt door een chemische disbalans van de neurotransmitter dopamine).

An Anthropologist on Mars

In zijn publicatie An Anthropologist on Mars (1995), vertelt Oliver Sacks, voormalig professor in de neurologie van de N.Y.U. School of Medicine, het verhaal van Dr. Carl Bennett, een chirurg met het Syndroom van Tourette (“zijn Tourette startte toen hij zeven was”!). Verbazingwekkend genoeg verdwijnen de onophoudelijke tics van Dr. Bennett zodra hij zich bezighoudt met de ritmische routine van een operatie. Zijn vocale tics bevatten geluiden die klinken als “Hi Patty!” (“Patty, ontdekte ik later, was een ex-vriendin, haar naam is nu vastgelegd in een tic.”). Hij (‘Ik ben een eenling’) vertoont ook kenmerken van autistisch gedrag (‘Zijn snor moest constant worden gladgestreken en worden gecontroleerd of hij nog symmetrisch was, zijn bril moest ‘gebalanceerd’ worden – op en neer, van links naar rechts, diagonaal, van binnen en weer naar buiten – met plotselinge tikjes van de vingers, totdat ook deze precies ‘gecentreerd’ was. ‘De aanraking moet symmetrisch zijn’, merkte hij op.”)

Oliver Sacks: “Het is bijna alsof het lichaam van iemand met Tourette een archief van expressie wordt – zij het door elkaar gegooid – van iemands levenservaring.”

“The Town that caught Tourette’s”

In Oktober 2011 ontwikkelden 12 meisjes van de Le Roy Junior/Senior High School in het plaatsje Le Roy, New York, acute motorische en vocale tics, die sterk leken op symptomen van Tourette. In December 2011 zag men hetzelfde bij 18 meisjes (7e tot 12e klas) en een jongen. In juni 2012 waren de meeste van hen weer hersteld, waarna ze afstudeerden van de middelbare school.

Bekijk de documentaire in deze YouTube video.  

De toestand van de meisjes zou worden veroorzaakt door blootstelling aan industriële toxines (een oude lekkage als gevolg van een treinongeluk in de jaren zeventig), door het HPV-vaccin of door een “virale (!) keelinfectie.” Vanwege de vermeende verspreiding stelden neurologen van het DENT Neurologic Instituut in Buffalo en Rochester de aandoening vast als een ‘conversiestoornis’ en als een ‘massa-psychogene ziekte’ (moderne termen voor ‘massahysterie’ die voornamelijk vrouwen treft).

Vragen vanuit een GNM perspectief:

  • Waarom vond de ‘uitbraak’ plaats in díe stad en op díe school?
  • Waarom in oktober 2011?
  • Waarom beïnvloedde het die specifieke studenten?
  • Welke motorische conflicten (niet kunnen ontsnappen, zichzelf niet kunnen verdedigen, “vastzitten”) ervoeren de studenten kort voor het begin van de symptomen?
  • Sommige meisjes ontwikkelden vocale tics, wat wijst op een gelijktijdig schrikangst-conflict of een sprakeloos-conflict. Wat is er gebeurd?